Preek van de 5de Zondag na Driekoningen

Waarom laat Onze Lieve Heer toe dat er in zijn Kerk, die toch zuiver en onbevlekt is, zondaars zijn? Had hij er ons niet al lang van kunnen bevrijden ? Trouwens: we waren er dan wel snel bij geweest om hem enkele namen te noemen. Maar zo is het niet, en het zal ook nooit zo zijn. De Kerk zal voortbestaan tot het einde van de wereld, en dat ondanks onszelf, die Haar zo weinig zorg toedragen. God heeft onze instructies niet nodig. Kijken we goed naar het Evangelie van vandaag, dat wel degelijk over de Kerk gaat.

Met het onkruid waarvan sprake is in dit evangelie, in het Latijn zizania, wordt raaigras bedoelt. Raaigras is een plant van dezelfde familie als bijvoorbeeld tarwe en gerst. Wanneer het opgroeit onderscheidt het zich nauwelijks van tarwe, enkel door een klein blaadje dicht bij de wortel. Pas wanneer de aar uitgroeit wordt het verschil duidelijk. Dan nog is het niet mogelijk om dit onkruid te wieden zonder tegelijkertijd de tarwe uit te trekken, omdat de halmen en de wortels vaak verstrengeld zijn. Maar bij de oogst, na het maaien van de halmen, gaat het scheiden van de twee planten als niets. Anderzijds zal de tarwe, door vermenging met dit onkruid, zijn energie verliezen aan het raaigras. Hierdoor zal de tarwe slechts 80, 60 of zelfs maar 20% meer voortbrengen.

Als Onze Lieve Heer ons deze vergelijking gegeven heeft, is dat net om het verschil aan te tonen tussen bepaalde vormen van samenleving (bijvoorbeeld een land of een bedrijf) en de samenleving van God, de gemeenschap van de christenen. Het is duidelijk wat er nodig is in een menselijke samenleving. Van zodra het mogelijk is, moet de plant die de anderen parasiteert worden weggenomen, of op zijn minst onschadelijk worden gemaakt.

Maar dit geldt helemaal niet voor de Kerk, en daarom geeft Onze Lieve Heer het voorbeeld van het onkruid. Het is niet mogelijk de slechten weg te nemen zonder de goeden; we moeten wachten. En daar heeft onze geest, die weinig bovennatuurlijk is, het moeilijk mee : geduld. Vanwege de rotte appels binnen de Kerk van God, worden haar krachten ondermijnd van binnenuit. Degenen die 100% zouden kunnen voortbrengen, brengen nu slechts 50 of 10% voort. Wat zou de heilige Vincentius a Paolo niet hebben kunnen doen zónder alle obstakels die hij op zijn weg kreeg? En de Heilige Pater Pio?

Ja, maar God heeft ons niet nodig. Alleen kan Hij het heel goed en efficiënt aan. God heeft onze werken niet nodig. Hij wil dat wij zijn de Zijne doen. Van ons wordt niet verwacht om efficiënt te zijn, maar al het mogelijke doen om God te behagen. En hij verwacht dat van ieder van ons. Bovendien, wie zou kunnen oordelen en zeggen: die daar schaadt de Kerk, we moeten hem elimineren, maar die andere daarentegen zal zich wel nog kunnen beteren. Nee, laten we ernstig blijven. God wacht tot het laatste moment om elke persoon te oordelen. Waarom zouden wij dat nu al doen?

Een zeer groot aantal geestelijken hebben zich slechts enkele ogenblikken voor hun dood bekeerd. Sint-Augustinus bracht zijn hele jeugd door als een notoir ketter. Sint-Paulus was niets minder dan een vervolger van de Kerk. Maar God had andere plannen met hen, hij wist wat deze mensen echt waard waren. En de prijs van deze mensen, is de prijs van het Bloed van Onze Lieve Heer.

Wijzelf : vandaag zijn we allemaal in Gods heiligdom om hem te aanbidden. We volbrengen trouw deze plicht. Maar hebben we onszelf geen enkele doodzonde te verwijten ; in ons verleden of zelfs heel recent ? In het algemeen zijn het er zelfs meer dan één.

Nee, gelukkig wacht God en ontdoet Hij zich niet van zijn onnutte dienstknechten. Anders waren we er al lang niet meer geweest.

De duivel had de toestemming om de mens te verlijden, en het kwaad bestaat naast het goede in dezelfde steden, in dezelfde gezinnen, en in dezelfde zielen. En ook in de Heilige Kerk van God. Het is dezelfde akker: God heeft enkel de tarwe gezaaid, Satan het onkruid.

Wat moeten we nu doen als we de zonde zien bij mensen die deel uitmaken van Gods kerk?

Eerst en vooral : geduld oefenen. God draagt zorg voor onze Kerk : het zijn niet wij die zijn Kerk redden, maar Hij redt óns door zijn Kerk. Hij heeft ons gezegd dat Hij met ons zal zijn tot het einde der tijden. Dat moet waar zijn.

Het tweede is om onmiddellijk te bidden. Om voor God de zonde te herstellen, en de bekering van de zondaar te vragen. Kijken we maar naar onszelf : we zouden er misschien wel slechter voor staan, had God ons, in Zijn Barmhartigheid, niet gespaard van bepaalde situaties.

Laat ons dus het openingsgebed van vandaag bidden en mediteren: "wij vragen U, Heer, bescherm uw gezin (de Kerk) met een standvastige vaderliefde, opdat het door uitsluitend te steunen op de verwachting van uw hemelse genade, altijd veilig mag zijn in uw bescherming."

In de naam 
van de Vader,
de Zoon,
en de Heilige Geest.
Amen.


Kan. Fréderic de Martin ICRSS, basiliek van Dadizele, zondag 5 februari 2017.

Reacties