Preek van de 3de zondag na Driekoningen

Een dame die het protestantse geloof beleed, klopte vaak aan bij de Heilige Franciscus Van Sales, die dan reeds bisschop was, om over de waarheden van het Geloof te discussiëren. Hij was erin geslaagd haar alle waarheden te verklaren, maar één onderwerp bleef een struikelsteen. Ze begreep het celibaat van de priesters niet. Zo kwam ze steeds opnieuw naar het bisschoppelijk paleis met nieuwe argumenten. Uiteindelijk zei de Heilige Franciscus van Sales haar het volgende: “Mevrouw, als ik getrouwd was, denkt u dan dat ik de tijd zou hebben u elke dag zolang te woord te staan?”

Een ander voorbeeld die schijnbaar geen verband houdt met het eerste. De Heilige Josaphat, ook een bisschop, stierf in 1623 de marteldood nadat hij een schismatische groep probeerde te bekeren. Hij stierf, biddend voor zijn vijanden. De moordenaars van de Martelaar waren de eersten die de heilzame effecten van zijn bloed voelden: ze zworen het schisma af en zagen de gruwel van hun misdaad in.

Wat is nu het verband tussen deze twee gebeurtenissen? Wanneer we het epistel van vandaag lezen, zien we het. “Indien uw vijand honger heeft, geef hem brood te eten; indien hij dorst heeft, geef hem water te drinken”. Of zoals in de twee verzen voor onze tekst, “Zegen hen die u vervolgen; zegen en vervloek niet”. Hij zegt niet “vergeet de vervloekingen”, maar hij eist een veel grotere deugd. Een wijze heiden is in staat tot het vergeten van de vervloekingen, maar wat de Apostel vraagt, kunnen enkel de zielen die God bezitten. Wij, christenen.

De deugd die ons vandaag gevraagd wordt te beoefenen, is de liefdadigheid tegenover de vijand. Hoe doen we dit?

  • Door onze naaste het goede te wensen zonder hem het kwade toe te wensen. 
  • Door goed te spreken over onze naasten, hen te zegenen, benedicere. 
Maar, moeten wij dit allemaal doen voor onze vijanden, degenen die ons haten? Beminde gelovigen, de Apostel gebiedt ons het kwade met het goede te vergelden, dit te doen voor degenen die ons beledigen, die ons vervolgen, die ons schade toebrengen door deze handelingen. Dit omvat dus onze persoonlijke vijanden en vooral de vijanden van het Geloof.

Laten we, om onze strijd goed te voeren, lezen wat ons in duidelijke taal in de Schriften gevraagd wordt. Mozes zegt: "als u de afgedwaalde os of ezel van uw vijand ontmoet, breng hen dan terug." Het is de Wet van God.

Onze Lieve Heer vraagt ons: "Dwingt iemand u duizend schreden te gaan, leg er met hem tweeduizend af."

“Zegen degenen die u vervolgen”, zegt het epistel van vandaag. Dit betekent ook welwillend zijn tegenover onze vijanden en vervolgers, door hen het goede te wensen en voor hen te bidden. Heeft Jezus zelf dit niet gedaan, door het aanvaarden van vernederingen en lijden?

God wil dat we op een goede en concrete manier reageren tegenover onze vijanden. Ja, hierbij denken we aan de vijanden van God, het Vaderland, het Gezin. De valse godsdiensten, de publieke personen die onze verdwijning willen. Het zijn wel degelijk zij.

We moeten het goede doen ongeacht de gezindheid van de andere. Zijn inkeer hangt niet van ons af. ”Maar indien dit mogelijk is”, herinnert Sint Paulus ons. Soms voorkomt de kwade trouw van onze naaste de gewenste vrede, en soms kunnen we geen vrede schenken aan onze vijand zonder in te stemmen met het kwade in hem, en dus zonder zelf het kwade te doen.

Het goede doen voor onze naaste houdt soms in dat we hem moeten bevechten en onszelf verdedigen. Dit natuurlijk zonder haat te voelen voor deze slachtoffers van de zonde. We moeten hun bekering blijven wensen, meer dan ons goed. Vrienden blijven van degene die we bevechten, in weerwil van henzelf. Bovenal mogen we geen wraak verlangen, want “Mij komt de wraak toe”, zegt de Heer. Elke mens is geschapen naar het beeld van God. Niemand zou het beeld van God in de hel mogen wensen.

Wat ons betreft, gaat het er om om te groeien voor onze Verlosser en niet om resultaten te behalen op aarde.

Niettemin kunnen we resultaten behalen als we onze vijanden goed behandelen.

Voor ons zijn dat rust, vertrouwen, onoverwinnelijkheid tegenover het kwaad, wijsheid tegenover de mens, zegeviering over de menselijke haat tijdens ons leven. En hierboven... beloning van God door onze naastenliefde en geduld, bovenop de vervolging.

Voor onze vijanden: door het goede te doen, ontwapenen we hen, ze zullen zichzelf verachten, hun geweten zal hen veroordelen. Ze zullen het bewijs ontvangen dat wij niet uit noodzaak, maar uit deugd handelen, ze zullen erkennen dat onze hoop groter is dan het huidige leven.

Sint Stefanus bekeerde door zijn marteldood Sint Paulus en anderen. In Spanje in de twintigste eeuw stierven de leiders van de vervolging berouwvol en bekeerd dankzij de gebeden van vele van hun slachtoffers. Ook Stalin zou zo gestorven zijn en het is met zekerheid waar voor zijn dochter. Er zijn nog vele andere beulen die bekeerd werden door hun slachtoffers. Zelfs de protestantse vrouw die bekeerd werd door het geduld van Sint Franciscus Van Sales is een mooi voorbeeld.

Overwinnen door slechte daden is gehoorzamen aan de wetten van de duivel en zo behalen we de overwinning in het spel van deze wereld. Maar op deze manier kunnen we geen medailles winnen in het stadion van Christus, in tegendeel. Wie geslagen wordt, krijgt de medaille; niet wie de slag uitdeelt. Zo is de wet van Christus, zo is de kracht van God, zo is het stadion van de hemel.

Laten we ons deze week dus inzetten om onze welwillendheid tegenover onze vijanden te beoefenen en hen nooit te beledigen.

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

kan. Frédéric de Martin ICRSS, zondag 21 januari 2018, Basiliek van Dadizele

Reacties