Preek van het Feest van de Heilige Familie

In het evangelie van vandaag vinden we een beeld dat erg goed lijkt aan te sluiten bij het hedendaags denken. Een kind van twaalf kan in zijn menselijke vrijheid beslissen waar hij heen wil en zo zijn ouders de les lezen als ze het kind terecht wijzen.

Een handige en praktische interpretatie voor een slecht opgevoed kind of voor ouders die altijd maar excuses zoeken voor het gedrag van hun kind!

Zo is het echter niet. Kijken we eens beter.

Alle Israëlische mannen van 13 jaar moeten naar de tempel in Jeruzalem voor 3 feesten. Godvruchtige families gaan ook met vrouwen en kinderen jonger dan dertien jaar. Dit was het geval met Jezus die 12 jaar was, ook de Heilige Maagd is meegekomen. Ze waren er voor het Paasfeest.

Op de terugweg gebeurde er iets onverwachts.

De karavanen reizen min of meer samen en de kinderen kunnen genieten van ’t gezelschap van leeftijdgenoten en samen spelen. Pas ’s avonds komen de ouders en hun kinderen terug samen om te eten en te slapen. Het is pas hier dat Maria en Jozef angstig merken dat Jezus er niet is. De tweede dag reizen ze terug en de derde dag vinden ze Hem terug. De drie dagen van angst bij Jozef en Maria zijn een voorafbeelding van het lijden van de Heilige Maagd tussen de dood en de Verrijzenis van Jezus.

Wat deed Jezus om te slapen en zich te voeden? In de Schrift staat er niets van vermeld want we zullen zien dat die omstandigheden niet van belang zijn voor de les die God ons vandaag wil geven.

Als ze uiteindelijk Jezus vinden, vragen ze hem: “Maar waarom heb je dat ons, uw ouders, aangedaan?” Het is geen berisping van de Heilige Maagd. Ze bekent dat ze de situatie niet begrijpt.

Het gegeven antwoord is evenmin een brutaal antwoord aan zijn ouders, zoals sommige vertalingen laten uitschijnen. Neen, zijn ouders zijn zich goed bewust dat hun zoon bovenal de Zoon van God is. Jezus legt hen dus uit: “Ik ben daar waar mijn plaats is. Met de Vader, bij Hem.” Hij laat het weten door een specifiek woord: daar waar ik moet zijn. Het Griekse woord van moeten verwijst naar onze plicht van staat ten aanzien van God. Het wil dus zeggen: ik ben daar waar mijn plicht is, daar waar God de Vader mij gevraagd heeft te zijn. Het is dus net door de plicht als Zoon, uit gehoorzaamheid en dus niet uit opstand dat dit lijden aan zijn ouders werd veroorzaakt.

Omdat God Hem op dat moment ergens anders wilde hebben: dat is dus de sleutel om dit evangelie te interpreteren, het waarom van dit evangelie.

Het is dezelfde gehoorzaamheid die Jezus brengt tot de Passie en de Kruisdood, ondanks het enorme lijden dat dit voor zijn moeder teweeg heeft gebracht.

Maar het is niet daarom dat Zijn ouders het direct begrepen. Maria is Heilig en onbevlekt, maar als mens heeft ze ook te lijden, is ze vrij en is de zoektocht naar Gods wil onzeker.

Neen, op het moment zelf begrepen ze niet, maar hebben ze het wel aanvaard. Dat is de deugd van het geloof. We weten dat iets waar is, als het rechtvaardig is, maar we begrijpen niet waarom. Enkel God geeft ons die zekerheid. Hierin vertrouwen we op God in plaats van op onszelf.

De Heilige Maagd toont ons hier dit voorbeeld van de deugd van het geloof. Zijzelf zit in het duister, de woorden van God zijn te groots op dat moment. Ze weet het. Nederig aanvaard ze het door de woorden van God in haar hart te bewaren.

De wil van God overtreft vaak ons verstand. Het gebeurt dat we niet begrijpen wat ons overkomt, wanneer we gebukt gaan onder de beproevingen van het leven en een dwaalspoor inslaan. De orde van ons leventje geraakt ontregeld, zonder te weten waarom. Als we niet geloven, weigeren we datgene waar ons verstand niet bij kan, wat het niet kan aanvaarden. We worden krampachtig.

Maar als we daarentegen gelovig zijn, dan aanvaarden we in nederigheid deze grootsheid van God, waarmee we ons willen verenigen. Als we het niet begrijpen, lossen we onze greep en verlaten we ons op de Goddelijke Voorzienigheid.

Het gaat er niet om, om niets meer zelf te voorzien en te plannen, en alles zomaar op zijn beloop te laten. Neen, helemaal niet. We moeten eenvoudigweg leven in het besef dat God het zich vaak permitteert om onze plannen ondersteboven te gooien. We moeten het vertrouwen hebben te voorzien dat niets zich ontvouwd als gepland maar dat het resultaat zelfs beter zal zijn dan we ooit konden geloven.

Ook de Heilige Maagd had haar plannen in het regelen van haar zaken, maar deze waren altijd ondergeschikt aan Gods wil, die de plannen kan wijzigen van het ene moment op het andere.

We moeten dus bidden om steeds meer klaar te staan om Gods wil te vervullen, wat die wil ook mag zijn, met inbegrip van momenten van onzekerheid en beproeving. Gesterkt door het be-oefenen van dit vertrouwen in God worden we volledig vrij om God te volgen, daar waar Hij ons naartoe wil leiden: de Eeuwige Gelukzaligheid.

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.


kan. Frédéric de Martin ICRSS, zondag 7 januari 2018, Basiliek van Dadizele

Reacties