Preek van de 3de zondag van de Advent

De Prediking van Johannes De Doper - 3de zondag van de Advent - Basiliek van Dadizele
Het Hebreeuwse volk is al zo lang in slavernij dat ze zich zelfs niet meer kunnen herinneren dat ze ooit vrij waren. Ze vertellen elkaar wel oude verhalen, maar op den duur hebben die bijna geen betekenis meer. Niettemin leven ze en sterven ze al meer dan 400 jaar met een sprankeltje hoop. God heeft hen namelijk beloofd dat er een einde aan de slavernij zou komen.

Hun gemoedstoestand verandert bij de komst van Mozes. Mozes, de prins die Egypte was ontvlucht, is teruggekeerd om zich over Gods volk te ontfermen. Een prins van het koninklijk hof eist van de farao de vrijheid voor 600.000 Joodse slaven. Dat is op zich al verbazingwekkend. Daarenboven beweert hij Hebreeër te zijn en dat God hem gestuurd heeft. Ofwel is hij gek, ofwel staan er serieuze dingen te gebeuren. Het volk gaat ervan dromen.

EPISTEL Fil 4:4-7

Dierbaren, verblijdt u altijd in den Heer; ik herhaal het: Verblijdt u! Laat alle mensen uw minzaamheid zien. De Heer is nabij; maakt u over niets bezorgd, doch maakt aan God al uw wensen bekend door bidden en smeken en danken. En de vrede Gods, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en zinnen bewaren in Christus Jezus onze Heer.

EVANGELIE Jh 1:19-28

In die tijd zonden de Joden uit Jeruzalem priesters en levieten tot Johannes, om hem te vragen: Wie zijt gij? Hij erkende het openlijk: Niet ik ben de Christus. Ze vroegen hem: Wat dan? Zijt gij Elias? Hij zei: Ik ben het niet. Zijt gij de profeet? Hij antwoordde: Neen. Ze zeiden hem dan: Wie zijt ge; opdat we antwoord brengen aan hen, die ons gezonden hebben; wat zegt ge van uzelf? Hij sprak: Ik ben de "stem van een roepende in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren", zoals de profeet Jesaja heeft gezegd. De afgevaardigden nu behoorden tot de farizeeën; ze ondervroegen hem, en zeiden: Waarom doopt ge dan, zo ge de Christus niet zijt, noch Elias, noch de profeet? Johannes gaf hun ten antwoord: Ik doop met water; maar midden onder u staat Hij, dien gij niet kent. Hij is het, die na mij komt; ik ben niet waardig, zijn schoenriem los te maken. Dit gebeurde te Bethanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes toen doopte.

Na hun dromen, beginnen ze er ook in te geloven. Het Hebreeuwse volk blijft gespaard van alle plagen die Egypte treffen. De verlossing is nabij. Dan volgt Paasnacht, de eerste Pasen, wanneer iedereen klaar is om te vertrekken op bevel van God. En dat laat niet op zich wachten. In diezelfde nacht, roept de farao Mozes tot zich en zegt hem: “Sta op, trek weg van mijn volk, u en de kinderen van Israel.” Neem alles en ga weg.

Ze laten er geen gras over groeien. Tijdens de voormiddag zijn al duizenden slaven vertrokken en blijft er niets meer over. In hun vreugde nemen ze namelijk alles mee. In de Schrift staat: “Zo schudden zij de Egyptenaren uit.”

Vandaag is de verlossing er nog niet. We zijn slechts de derde zondag van de Advent. De inspanningen gaan verder en Onze Lieve Heer heeft nog een week nodig om te komen. Toch verheugen we ons, want het is bijna Kerstmis. Het is bijna alsof Hij er al was.

Overal zien we kerstversiering. Gelovigen plaatsen hun kerststalletje in hun huizen of winkels. Zelfs de kou heeft ons voorbereid op dit seizoen.

Op Paasavond waren de Hebreeën nog niet vertrokken. Ze wisten zelfs niet dat ze er de volgende dag niet meer zouden zijn. Toch konden ze zich hun vertrek al inbeelden, want ze wisten dat het voor de deur stond. 

Het is zoals het einde van het schooljaar. Of de laatste dagen net voor de vakantie van een werknemer. De vakantie is er misschien nog niet, maar in ons hoofd is ze er toch al. Het is alsof we al met vakantie zijn.

Gaudete-zondag is er om ons aan die werkelijkheid te herinneren. De verlossing is nabij, de redding komt eraan. Laten we ons voorbereiden; het is bijna zover.

Enerzijds moeten we ons daarom het volgende zeggen: “Ik moet mijn inspanningen verdubbelen, het is bijna gedaan, de komst van Jezus in mij moet triomfantelijk zijn”. 

Anderzijds moeten we ons ook deze vraag stellen: “Waarvan is Hij ons komen verlossen?”

Ieder kind dat zijn catechismus kent, kan daarop het volgende antwoorden: “Jezus is neergedaald om ons van onze zonden te verlossen.” Jezus is gekomen om ons van de slavernij te verlossen.

En jawel, historisch gezien is het ook zo. In de tijd voor Onze Lieve Heer, was het onmogelijk om naar de hemel te gaan. Was je slecht, dan ging je naar de hel zoals alle slechteriken. Als je goed was, dan moest je wachten, want de zondige mensheid kan de hemel niet binnen. Zo wachtten we in het voorgeborgte op de komst van de Messias om de hemel binnen te kunnen gaan.

Maar wat algemeen gangbaar was in de menselijke geschiedenis, is nu persoonlijk op ons van toepassing.

Zonder Jezus is het onmogelijk om naar de hemel te gaan. Als Jezus tot ons komt door de genade van de sacramenten, dan zijn we van onze zonden verlost. Als Hij niet komt, dan zijn we niet verlost, en kunnen we de hemel niet bereiken.

De zonde is ware slavernij. Denken we aan alcohol-misbruik, aan luiheid of aan onkuisheid. Of aan eender welke zonde. Ze hebben elk hun eigen problemen. Als we slechts lichtjes de neiging hebben tot een bepaalde zonde en we trachten om die te vermijden, dan zullen we maar af en toe falen. Dankzij Gods genade zullen we niet volledig in de zonde vervallen.

Maar als we beginnen flirten met de zonde, zonder dat we er ons van bewust zijn, dan wordt het onmogelijk om eraan te ontsnappen eens we erin getuimeld zijn. Wanneer we de gewoonte hebben gekregen om de werkelijkheid te vergeten door de fles, dan heeft dat ook honderden andere gevolgen. Wanneer we urenlang geen inspanning geleverd hebben, dan is onze dag eraan voor de moeite en zijn we als slaven die niet uit hun toestand kunnen ontsnappen. Hetzelfde verhaal als we de kuisheid niet naleven. Wanneer we daarin verzeild raken, dan vergt zelfs de gedachte om eraan te ontsnappen een onmenselijke inspanning. Wanneer we slaven van Satan geworden zijn dan is er geen uitweg meer en zijn we gevangenen.

Maar Onze Lieve Heer is net gekomen om gevangenen te bevrijden. Wanneer we wanhopen na 430 jaar gevangenschap, hopelijk iets minder lang voor onze eigen zonden, dan komt Onze Lieve Heer ons bevrijden. Het gebed van vandaag dat in ons missaal staat: “Wij bidden U, o Heer, leen uw oor aan onze gebeden en verlicht de duisternis van onze ziel met de genade van uw bezoek.”

We moeten ons bewust zijn dat er in elke situatie, hoe ingewikkeld ze ook is, altijd een uitweg is dankzij de genade van God. Eens we dat begrepen hebben, dan begint het pas echt. Hoeveel mensen bevinden zich in onmogelijke situaties, hun harten vervuld van zorgen, wachtend op hun verlossing? Hoeveel mensen kennen we niet die zich niet van hun slechte neigingen weten te verlossen en toch niets liever willen dan door iemand bevrijd te worden? We moeten hen vertellen dat Christus daarvoor gekomen is. Dat is Zijn werk, het doel van Zijn komst hier op aarde.

Aangezien we daarvan op de hoogte zijn, moeten we doen zoals Johannes de Doper, en de weg van de Heer recht maken. We moeten onze ellendige toestand goed in overweging nemen en bepalen waaraan we het meest gehecht zijn, welke de zaken zijn waar we moeilijk “neen” tegen kunnen zeggen. Dan gaan we naar de biecht om het volgende te zeggen: “Heer God, ik wil er niets meer van weten. Verlos mij zoals U Uw volk uit Egypte verlost hebt. Ik ben christen, ik ben Uw volk, verlos mij van mijn onderdrukkers. De zonde heeft mij overmand en ik kan het aangezicht van mijn verschrikkelijke meester niet langer aanschouwen. Neem mij in U op.”

Waaraan kunnen we een vrije ziel herkennen? Een vrije ziel is een ziel die van zodra hij vastgebonden raakt, de touwen meteen doorknipt. Waaraan kunnen we een onderdrukte ziel herkennen die verlost wil worden? Aan iemand die met allerlei touwen gebonden is, maar op een gegeven moment uitroept: “Heer, maak mij los, redt mij!”

Als we tot die tweede groep behoren, dan wacht de Heer ons op in de biecht. We gaan er naartoe met allerlei kettingen en gaan er zonder terug weg. Behoren we tot de eerste groep, ook dan wacht de biecht ons op. Dan gaan we weg met de bereidheid om alles te af te snijden dat onze liefde voor God in de weg staat.

Een laatste hulpmiddel als we aarzelen? De Moeder Gods. Ze heeft anderen de weg gewezen naar haar Zoon. Ze zal ook ons zachtjes leiden tot haar geliefde Zoon, in de persoon van de biechtvader, die met de schaar van vergiffenis al onze lasten doorknipt.

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.


kanunnik Frédéric de Martin, zondag 16 december 2018, Basiliek van Dadizele

Reacties