Preek van de 19de zondag na Pinksteren

Vandaag hebben we een evangelie dat me jaren lang heeft verbaasd vanwege de paradox die het lijkt te bevatten. Aan de ene kant wordt de goddelijke barmhartigheid geprezen, aan de andere kant tonen wij een onverbiddelijke God die diegene die zich onwaardig toont voor zijn feest botweg afwijst.

Maar dit is precies de tragedie van onze tijd: we begrijpen niet wat barmhartigheid werkelijk is. Johannes Paulus II zei: "De hedendaagse mentaliteit lijkt tegengesteld te zijn aan de God van barmhartigheid en heeft de neiging om het begrip barmhartigheid zelf uit het leven te verwijderen en uit het menselijk hart te verwijderen." Verbazingwekkend, in een eeuw die alleen dat woord in zijn mond heeft... Maar de Paus had gelijk omdat de vijanden van de Kerk, bedorven als ze zijn in navolging van de vader van de zonde, zich niet tegen de barmhartigheid verzetten door haar af te wijzen, maar door haar te kortwieken en te verdraaien.

EPISTEL Ef 4:23-28

Dierbaren, gij moet u vernieuwen naar de inwendige geest; gij moet den nieuwen mens aantrekken, die naar Gods beeld is geschapen in ware gerechtigheid en heiligheid. Legt daarom de leugen af en spreekt de waarheid tot den naaste, ieder voor zich; want ledematen zijn we van elkander. Wordt gij toornig, zondigt dan niet; de zon ga niet onder over uw toorn; geeft geen vrij spel aan den duivel. De dief mag voortaan niet meer stelen, maar moet arbeiden, om met eigen handen de kost te verdienen, en iets over te houden, om het weg te schenken aan wie er behoefte aan heeft.

EVANGELIE Mt 22:1-14

In die tijd nam Jezus het woord, en sprak tot hen in gelijkenissen: Het rijk der hemelen is gelijk aan een koning, die een bruiloftsmaal gaf voor zijn zoon. En hij zond zijn dienaars uit, om de genodigden tot de bruiloft te roepen; maar ze wilden niet komen. Opnieuw zond hij andere dienaars, en sprak: Zegt aan de genodigden: Ziet, ik heb mijn maaltijd gereed, mijn ossen en mestvee zijn geslacht, en alles is klaar; komt toch ter bruiloft. Maar ze sloegen er geen acht op, en gingen huns weegs; de een naar zijn hoeve, de ander naar zijn zaken. De overigen grepen zijn dienaars vast, mishandelden en doodden ze. Toen werd de koning vergramd; hij zond zijn leger uit, doodde die moordenaars en stak hun stad in brand. En hij sprak tot zijn dienaars: Het bruiloftsmaal is wel gereed, maar de genodigden verdienden het niet. Gaat dus naar de kruispunten der straten, en nodigt allen ter bruiloft, die gij er vinden zult. Zijn dienaars gingen de straten op, en verzamelden allen, die zij er aantroffen, slechten en goeden; en de bruiloftszaal werd met gasten gevuld. Toen nu de koning binnentrad, om de aanliggende gasten te zien, zag hij een man, die geen bruiloftskleed aan had. En hij sprak tot hem: Vriend, hoe zijt ge hier zonder bruiloftskleed binnengekomen? Hij wist er geen antwoord op te geven. Nu zei de koning tot zijn bedienden: Bindt hem handen en voeten, en werpt hem naar buiten de duisternis in; daar zal geween zijn en gekners der tanden. Want velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren.
Hier heeft de Koning van de Hemel het aan de dienaren van zijn liefde overgelaten om de nieuwe gasten van overal vandaan te roepen; maar nu de gezanten, in overeenstemming met zijn opdracht, de hele aarde hebben rondgereisd en de naties hebben verzameld voor deze grote dag, zal hij persoonlijk naar beneden komen, om er zeker van te zijn dat er niets ontbreekt op de bruiloft. Dit betekent dat er voor zo'n feest, op zo'n plek, niets anders kan ontbreken dan door de gasten zelf! Daarom moeten zij er absoluut op letten dat zij in dit hoogste onderzoek niet in de ongunst vallen van de koning, die hen tot zijn verbond roept. Als hij zich verwaardigde ze uit hun ellende te tillen door ze op te zoeken op het kruispunt van wegen en openbare pleinen, liet hij ze ook ruim de tijd om de lompen van het verleden uit te trekken. Wetende dat ze niet in hun levensonderhoud konden voorzien, stelde hij hen de rijkste kleren van Zijn genade en deugden ter beschikking voor de bruiloft[1]. Wee iedereen die op de laatste dag wordt gevonden zonder de bruiloftkleed van de naastenliefde! Zijn fout is niet te verontschuldigen en de koning straft deze slechte wil, een belediging voor zijn zoon, door hem te verwijderen uit de feestzaal.

Als u hier bent, is dat omdat u niet een van degenen bent die de uitnodiging van de koning geringschat uit onverschilligheid, luiheid of minachting. Aan de andere kant zitten we misschien in de tweede categorie? Misschien hebben we ons moeten voortslepen; misschien is het slechts een sociale plicht voor ons, die natuurlijk volgt op de uitnodiging van zaterdagavond; misschien zijn we alleen lichamelijk aanwezig en is er geen geestelijke voorbereiding, geen goede wil, geen echte bekering is overwogen, geen echte bekering is nagestreefd, geen zonde is bestreden, geen biecht is gedaan. Het bruiloftskleed is naar ons toegestuurd, maar we hebben hem niet aangetrokken…

Geloven in de Heilige Drie-eenheid is niet genoeg; geloven in Jezus Christus is niet genoeg; geloven in het eeuwige leven is niet genoeg.... Dit is niet genoeg als we niet geloven dat de Heilige Kerk, katholiek, apostolisch en romeins, de Bruid van Christus is die ons moet leiden. Het is niet voldoende als we de raadgevingen en verzoeken afwijzen die Zij ons meedeelt in de naam van Christus. Denk aan deze zin uit het evangelie: "Wie mij liefheeft, is degene die zich aan mijn geboden houdt.” Het is daarom noodzakelijk om de geboden van God en die van de Kerk ernstig te nemen en niet met een handomdraai weg te vegen en zich een zuiver geweten te geven door te herhalen dat God barmhartig is.

Waar wachten we nog op om het sublieme kleed aan te trekken dat de koning ons in zijn grote goedheid aanbiedt? We hebben de Eucharistie, de biecht en andere sacramenten binnen handbereik. We hebben de zegeningen en alle sacramentaliën. We hebben de weldaden van de liturgie, we hebben de aanwezigheid en de onderrichten van priesters, we hebben de genaden van de rozenkrans, we hebben zo veel dingen. En we hebben eindelijk al ons lijden dat ons veel verdiensten oplevert. Geleidelijk aan is onze natuur doordrongen van al deze schoonheid en genade.

Laten we ons niet aan deze genade onttrekken, maar laten we ons ermee kleden zoals de priester zelf dat doet als hij in de sacristie staat en zich voorbereidt om de heilige geheimen te vieren. Hij kleed zich met gewijde ornamenten, symbolen van de deugden van Christus die hem omhullen, waaronder hij verdwijnt en waardoor het offer dat hij zal opdragen de Heer zal kunnen behagen. Dus, net zoals we ons graag goed kleden om een gast te eren of gewoon uit eenvoudige smaak of plicht, laten we aandacht besteden aan de schoonheid van onze ziel. Laten we een goede biecht afleggen, onze voornemens bij het begin van het jaar terug oppakken en denken aan de vreugde van de koning bij de aanblik van al onze mooie, zuivere en vreugdevolle zielen, bijeengekomen om de eenheid te vieren van Christus en zijn heilige bruid, de Kerk.

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

kanunnik Adrien Mesureur, zondag 20 oktober 2019, Basiliek van Dadizele.


[1] in het Oosten werd het feestelijk gewaad vaak naar de gasten gestuurd door de persoon die hen uitnodigde. Het is inderdaad het bewijs dat God alles heeft gedaan, werkelijk alles om ons te redden en dat de hardheid van ons hart de enige oorzaak is van onze geestelijke dood.

Reacties