Preek van de 3de zondag van de Advent

Het hoofd van de joden in Jeruzalem heeft beslist om enkele Farizeeën naar de Jordaan te sturen om Johannes de Doper te ondervragen. En dat is best begrijpelijk. Johannes de Doper staat om zijn heilige levenswandel bekend en voor zijn aankondiging van de Messias. De mensen van die tijd voelden aan dat de Messias op komst was, maar velen maakten er misbruik van om zichzelf tot Messias uit te roepen. In Jeruzalem hebben ze er hun buik van vol. Hij is niet de eerste en zal ook de laatste wel niet zijn. Ze houden het dus simpel en stellen hem meteen de hamvraag: Ben jij de langverwachte Messias?

Johannes de Doper antwoordt daarop op een wat eigenaardige manier: "Neen. Ik ben de "stem van een roepende in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren"

De Joden begrijpen meteen wat hij bedoelt. Hij bereidde de komst van de Messias voor.

Maar hoe kwam het dat ze dat begrepen hadden? Voor ons is het heel wat minder duidelijk. Hoe kan roepen in de woestijn de komst van God nu voorbereiden?

De profetie van Jesaja sprak in eerste instantie over de terugkeer van het Joodse volk na hun ballingschap. Vier eeuwen lang leefden de joden in ballingschap in Babylon en rond 600 vóór Christus stelden ze niets meer voor. Een goede koning besloot een einde te maken aan het lijden van dit volk en luidde zo een tweede Exodus in. De weinigen die overgebleven waren, trokken naar het Beloofde Land: het werd een lange tocht van het huidige Iran naar Jeruzalem, dwars door kilometers woestijn.

De profetie stelt duidelijk dat God zijn volk begeleid op de weg en daarom gaat hen een bode vooraf om aan te kondigen dat er een koning voorbij zal komen en dat de weg voor Hem vrijgemaakt moet worden.

De Joden wisten dus dat dit de komst inluidde van de Messias die zijn volk naar de redding leidt en voorafgegaan wordt door iemand die zijn komst aankondigt. Johannes de Doper geeft te kennen dat hij de Messias aankondigt en dat het volk zich moet voorbereiden op zijn komst.

Helaas begrepen de Joden destijds niet hoe ze zich hierop moesten voorbereiden, aangezien ze een "aardse" koning verwachtten. Velen bereidden zich voor door wapens in te slaan, waarop de Romeinen hun legioenen vermenigvuldigden. De vernietiging van Jeruzalem en de verwoesting van Judea was daarvan uiteindelijk het gevolg.

Op welke manier vroeg Johannes de Doper zich voor te bereiden? We weten maar al te goed dat de te effenen wegen en paden onze zielen zijn. Onze ziel moet geëffend, gerecht en vrijgemaakt worden van eender welk moreel obstakel opdat Jezus niet voor ons stopt en geen andere weg inslaat.

Het is dus belangrijk zich voor te bereiden. Op deze zondag van de Advent bereiden we ons al twee weken in vreugde voor met weldra het einde in zicht. De voorbereidingen zijn belangrijk. Als een groot feest op het laatste moment georganiseerd wordt, dan genieten we ervan op het moment zelf, maar vergeten we het ook makkelijker. Als we daarentegen ons met zorg voorbereiden op een evenement - een feest, een reis, een geboorte, bezoek - dan kunnen we er al op voorhand van genieten. Bij een reis is het alsof we er al zijn; een feest, alsof we er al meerdere keren zijn geweest nog voor het begonnen is. Met alle details wordt rekening gehouden.

Dat is de missie van Johannes de Doper: voorbereiden. Onze zomervakantie bereiden we soms al een jaar op voorhand, een verhuis op zijn minst enkele maanden. Hoeveel te meer dan de geboorte van onze Redder, die al aangekondigd werd bij Adam en Eva.

Het is dus van belang dat we even stilstaan en ons afvragen hoe het zit met onze persoonlijke voorbereiding. Lezen we wel eens geestelijke literatuur om onze ziel te voeden? Trachten we de naastenliefde toe te passen en aangenaam te zijn tegenover onze naaste? Of slagen we er op zijn minst in om niets onaangenaams te zeggen? Hebben we gepoogd om aan onze godsvrucht te werken door enkele diensten of Missen bij te wonen tijdens de week?

Aangezien we allen verschillend zijn, kiest ieder iets uit naargelang zijn capaciteiten, eventueel in samenspraak met zijn geestelijk leidsman. De inspanningen kunnen variëren, maar de geest is dezelfde. Al trachten we maar een kleine deugd te behalen opdat God ons in een betere staat vindt, en Hij ons niet moet zeggen: "Ik heb mijn bode uitgestuurd, je wist dat hij zou komen, en toch hebben jullie de weg niet geëffend. Je hebt niets gedaan. Aangezien ik zo'n onverzorgde weg niet kan bewandelen, moet ik je wel ontwijken."

Ons doel moet zijn om God alles te bieden wat we kunnen. In onze nietigheid weten we dat het niet veel is, maar dat is precies wat God wil. God aanvaardt onze inzet als een vader die het geschenk van zijn kind aanneemt. Op zich stelt het misschien weinig voor, maar de vader ziet het als het grootste geschenk ter wereld. Waarom? Omdat het met zorg gemaakt is en tijd en moeite gekost heeft.

Laat ons God indachtig zijn en ons best doen om Gods wegen in onze ziel en die van degenen die ons toevertrouwd zijn, zo goed mogelijk voor te bereiden.

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

kan. Frédéric de Martin ICRSS, 17 december 2017, Basiliek van Dadizele

Reacties