Preek van de 2de zondag na Pinksteren

Velen zijn geroepen om naar de hemel te gaan, maar niet iedereen heeft op dezelfde manier geantwoord. Dat is een mooie manier om te zeggen dat de hel niet leeg is, dat het onze eigen schuld is als we daar terechtkomen, en dat het niet alleen anderen kan overkomen.

De parabel van vandaag was in de eerste plaats voor de joden bedoeld. Maar hoe? Een rijk man kondigt een feestmaal aan. Dat is God de Vader. Het grote feestmaal is het delen van wat God ons wil bieden. De apostelen hebben meteen na Pinksteren begrepen dat dit grote feestmaal gewoon Jezus Christus zelf is. Om ons te redden, heeft God ons Zijn Zoon gezonden opdat we aan Zijn lichaam deel zouden hebben, namelijk de Eucharistie. Hij heeft velen uitgenodigd voor dit feestmaal van eeuwige zachtheid. Ja, wel heel Israël was uitgenodigd. Wanneer “alles klaar is” en de tijd rijp is, worden dienaars uitgezonden om de plaats en de datum van de afspraak bekend te maken. (Kaartjes sturen was wellicht niet zo populair in die tijd). Die dienaars waren in eerste instantie profeten die aan het volk de komst van de Messias verkondigden. Daarna volgde Johannes de Doper, die zei dat het wel nu meteen was, en daarop de apostelen.

EPISTEL 1 Joh. 3: 13-18

Broeders, verwondert u dus niet, zo de wereld u haat. We weten, dat we uit de dood tot het leven zijn overgegaan, omdat we de broeders beminnen; die niet bemint, blijft in de dood. Wie zijn broeder haat, is een moordenaar; en gij weet, dat geen moordenaar het eeuwig leven behoudt. Hieraan erkennen we de liefde: Hij heeft zijn leven gegeven voor ons; ook wij moeten ons leven geven voor onze broeders. Wie dan de goederen der wereld bezit, en zijn broeder in nood ziet, maar zijn hart voor hem sluit, hoe blijft dan in hem de liefde tot God? Kinderkens, laat ons niet liefhebben met woord of met tong, maar met daad en in waarheid.

EVANGELIE Luc. 14: 16-24

In die tijd stelde Jezus de farizeeën volgende gelijkenis voor: Zeker iemand gaf een groot feestmaal, en nodigde velen uit. Tegen het uur van de maaltijd zond hij zijn dienaar, om aan de gasten te zeggen: Komt, want alles staat klaar. Maar eenparig begonnen allen zich te verontschuldigen. De eerste zei hem: Ik heb een stuk land gekocht, en moet het noodzakelijk gaan zien: ik bid u, verontschuldig me. Een ander zei: Ik heb vijf paar ossen gekocht, en ga ze keuren; ik bid u, verontschuldig me. Weer een ander zei: Ik heb een vrouw gehuwd, en kan dus niet komen. De dienaar kwam thuis, en boodschapte het aan zijn heer. Toen werd de heer des huizes vergramd, en hij sprak tot zijn dienaar: Spoed u naar de pleinen en straten der stad, en breng de armen en gebrekkigen, de blinden en kreupelen hier binnen. De dienaar zei: Heer, er is gedaan wat ge bevolen hebt; en nog is er plaats. Nu sprak de heer tot zijn dienaar: Ga uit naar wegen en heggen, en dwing ze, om binnen te komen; want mijn huis moet vol zijn. Ik zeg u: Niet één van die mannen, die waren genodigd, zal van mijn feestmaal genieten.
Maar wat was het resultaat? We weten het maar al te goed. Het merendeel van het joodse volk, het volk dat Hem toehoorde, het volk dat zich op Hem beriep als de bouwsteen van de Natie, heeft Hem verworpen, en weigert te komen. De redenen? We hebben wel wat beters te doen dan ons met een Galileeër bezig te houden. Hij mag dan wel godsvruchtig zijn, Hij is weinig innemend. Daarbij, Hij heeft geen programma om ons van de Romeinse belastingen te verlossen en om ons van het leven op aarde te laten genieten. Hij wil zelfs polygamie en scheidingen afschaffen! Hij is best aardig, maar dat Hij zijn programma elders gaat verkondigen!

En dat is dan ook wat Hij heeft gedaan. Hij is iedereen gaan opzoeken waar de joden niet van moesten weten, en Hij heeft hen opgenomen in hun plaats. Het gaat over de niet-joden. Anders gezegd, de heidenen. Wij, met andere woorden.

Wij zijn de vrucht van Gods liefde. De Katholieke Kerk is het nieuwe Israël, het nieuwe volk dat God uitverkoren heeft, aangezien het oude geweigerd heeft. Laat ons niettemin oppassen met op te scheppen. Net zoals vroeger met het joodse volk, gaat het over een volledig vrije keuze. Het is uit Gods pure goedheid dat hij eenieder van ons hier aanwezig kiest, gedoopt en lid van de Kerk. Het is Gods pure goedheid die ons de sacramenten geeft en Zijn genade schenkt.

Laat ons indachtig zijn dat toen Mozes en Abraham de ware en enige God aanbaden, onze voorouders demonen verafgoodden in de vorm van slangen met ramskoppen, mannen met hertenkoppen, enzovoort. En daarbij zijn we ook niet vrij van de zonde van de eersten. We zijn geroepen, maar we kunnen ook weigeren.

Laat ons even stilstaan bij de drie redenen van weigering. De Heilige Schrift geeft ons niets zonder reden. De eerste wil zich bezighouden met zijn buitenverblijf, de tweede met het bewerken van het land, en de derde met zijn echtgenote.

“We hebben het buitenverblijf net gekocht en we willen ons daarmee bezighouden.” We weigeren God soms wanneer Hij ons iets biedt, en we zijn zo gehecht aan aardse bezittingen dat we er geen afstand van kunnen doen. “Ik wil best christen zijn, maar geen benzine verbruiken om op een zondag tijdens mijn vakantie naar de Mis te gaan.” Of een goed werk te steunen. 

De vijf paar ossen stellen onze vijf zintuigen voor, ons werk, en onze gehechtheid aan het alledaagse leven. We willen enkel geloven in wat we met onze zintuigen kunnen waarnemen. Werk, rust, geld en onze smartphone zijn tastbare werkelijkheden. De Heilige Voorzienigheid, de genade van God en de kracht van het gebed moeten het onderspit delven voor wat duidelijk en zeker is. De afwezigheid van het bovennatuurlijke dus.

Wie zijn vrouw verkiest boven God verkiest het plezier boven zijn redding. Het gezin is natuurlijk iets goeds, maar zoals alles ondergeschikt aan het geestelijke goed. Dat is waar we ons bevinden telkens we ons laten leiden door het vlees, maar ook als we ons bijvoorbeeld “te los” kleden, ondanks de reacties die dat kan losweken, of wanneer we uitspraken doen die we wel wat “gewaagd” vinden, maar die in werkelijkheid gewoonweg ongepast zijn. 

Uiteindelijk zijn we niet zo verschillend van die lomperiken die niet ingegaan zijn op Gods uitnodiging. Misschien waren het wel “dappere kerels”, maar ze waren ook hoogmoedig.

Anderzijds zit de hemel vol met mensen als ons. Het zijn meestal geen supermensen of helden, maar gewoon eenvoudige mensen die de uitnodiging wel aanvaard hebben, de Heilige Geest aanvaard hebben, en besloten hebben om deel te nemen aan de sacramenten. Ze zijn in staat geweest om “neen!” te zeggen tegen de verleidingen van de duivel.

En daartoe zijn we allen in staat met de hulp van God. Laat ons bidden en waakzaam zijn, want morgen sterven we.

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

kanunnik F. de Martin, zondag 3 juni 2018, basiliek van Dadizele

Reacties