Preek van de 1ste Zondag van de Vasten

Waarom wou de duivel Onze Lieve Heer bekoren?

Ofwel wist hij niet dat hij met God te doen had, en heeft hij dus zijn kans gewaagd. Of hij wist het wel, maar dan was zijn poging bij voorbaat tot mislukken gedoemd. In een ander Evangelie vinden we inderdaad dat "de demonen wisten dat hij de Christus was." (Lc 4, 41) Ook zijn er sinds zijn Menswording meerdere getuigenissen over zijn goddelijkheid.

Maar als hij zich daar bewust van was, waarom dan de Zoon van God, dus God zelf, bekoren?



Omdat hij het niet kan laten. De duivel is de verleider. Hij koos ervoor om dit te doen tegen de wil van God in. En uit hoogmoed zal hij het altijd doen, ook al is het niet doeltreffend. Hoogmoedig als hij is, wil hij het middelpunt zijn en laten zien dat hij er altijd is, onontkoombaar. Onze Lieve Heer wist dat, en daarom toont Hij ons als mens de weg.

Het Evangelie begint zo. "En na 40 dagen gevast te hebben, werd Hij bekoord." Net als voor ons, zijn er 40 dagen van versterving voorzien als voorbereiding op de geestelijke strijd. En de duivel zal zijn afspraak niet missen, hij komt.

Inderdaad, de duivel ontbreekt niet op het appel. Die ontmoeting is onvermijdelijk. Maar de gevolgen van die ontmoeting kunnen we wel vermijden. Laten we eens zien hoe.

Hier, in deze wereld is de christen een stad die wordt belegerd. We hebben onze verschillende wijken. De buitenwijken zijn onze zintuigen (horen, zien, ...). Meer naar binnen toe zijn er onze passies, onze innerlijke zintuigen (gezond verstand), ... En in het centrum, de intelligentie en de wil.

Een christen zonder ervaring kan soms de controle kwijt zijn over de buitenwijken, of zelfs over meer binnen gelegen delen van deze stad, onze ziel. Maar met Gods hulp kunnen we de duivel te stoppen en hem buiten zetten.

Een christen met meer ervaring, wat niets te maken heeft met leeftijd, heeft de stad versterkt door de deugd, waardoor de duivel veel moeilijker binnen kan.

Een nalatig christen daarentegen vecht niet, en de meest inwendige delen van de ziel laten zich innemen. Deze persoon wordt neergehaald bij de aanval van de duivel. God verliest een ziel, toch minstens voor een moment.

Het is ook een jacht. De duivel is de jager en wij zijn het wild. Is het vermoeiend? Ja zeker, als we een open doelwit zijn. Als we echter in staat van genade zijn, zijn de wapens van de duivel van een veel lager kaliber dan onze verdediging. We hebben alles wat we nodig hebben voor onze verdediging. Hij kan niets doen tegen ons als we gebruik maken van wat we van God hebben gekregen.

De bekoring zal er altijd zijn. De duivel zal er altijd zijn, tot het einde. Onze trouwe metgezel. Hij heeft zelfs onze Onze Lieve Heer bekoort, en de leerling is niet groter dan de meester.

Maar de bekoring is niet het probleem. We vragen God niet dat Hij ons bevrijd van de bekoring. Nee, we vragen om niet te bezwijken voor de bekoring, en om ons te verlossen van het kwade. Bekoord worden, is geen zonde. Hij zal steeds opnieuw proberen binnendringen van buiten de stad, vermomd of niet. De zonde is er maar als we bezwijken. De heilige Catharina van Siena heeft zeer hevige en langdurige bekoringen gekend, en moe getergd heeft ze Onze Lieve Heer gevraagd waarom. Ze dacht dat ze iets verkeerd had gedaan. God heeft haar geantwoord: "Vond je de bekoring aangenaam, ben je bezweken?” “Nee, ik vond haar zelfs weerzinwekkend” antwoordde ze. Ze begreep het nu, en vond haar gemoedsrust terug.

Als God beproevingen toelaat, dan is dat omdat we in staat zijn ze met zijn hulp glansrijk te overwinnen. Laat de woorden van Sint Paulus voor altijd gegrift zijn in ons hart: "God laat niet toe dat wij boven onze krachten beproefd worden." (I Cor, 10, 13)

Maar de zonde is er, en het gebeurt dat wij vallen! En inderdaad, zonder God is deze burcht weerloos. Louter op eigen kracht zouden wij zwichten voor die schijnbaar eindeloze vloed van indringers. Als wild dat van alle kanten wordt opgejaagd, zonder zich te kunnen verdedigen. Beangstigend, niet?

Maar we hebben God. We krijgen hulp door de sacramenten, door gebed, door vasten wordt onze eeuwige vijand vernietigd. Door boete en de Eucharistie wordt hij verlamd. Voor de macht van God is hij niets. Nog minder dan niets.

Dan wordt de burcht door muren omgeven. Bij iedere deugd wordt een nieuwe toren gebouwd. Bij elke overwinning op de duivel wordt een andere strategie van de vijand ontdekt, zodat hij niet langer kan aanvallen van die kant.

Het wild loopt dan kalm en vol vertrouwen langs de jager, die niets kan doen, al zijn wapens blijven ongebruikt.

In vrede en in staat van genade kent de ziel geen enkele zorg. Ze is altijd tot alles bereid. Dit is de beste methode, de enige methode om in God te blijven.

Iedere keer als we denken aan de woorden bekoring, duivel, zonde, aanval, onrust … overwegen we dit: als God met ons is, wie kan dan tegen ons zijn? (Rom. 8, 31). Onze hulp is in de naam van de Heer (Ps. 123, 8). God alleen is onze kracht (Ps. 117, 14). Heilig Hart van Jezus, ik vertrouw op U!


Kan. Fréderic de Martin ICRSS, zondag 5 maart 2017, Basiliek van Dadizele.




Reacties