In het Oude Testament was het Pinksterfeest een feest van dankzegging voor de rijkelijke oogst. Daarnaast herdacht het Joodse Pinksteren ook de aankondiging van de Joodse Wet en de Tien Geboden op de Sinaïberg. Het Nieuwe Testament neemt dit feest over, vijftig dagen na Pasen. We vieren dan de komst van de Heilige Geest die aan de Kerk zijn overvloedige oogst biedt en zeggen dank voor de nieuwe, innerlijke en geestelijke wet die in ons hart gegrift staat en niet in steen. In het cenakel (de zaal waar het Laatste Avondmaal plaatsvond) ontvangen de apostelen en de Heilige Maagd de Parakleet (“de Trooster”, de Heilige Geest) in de vorm van vuurtongen. Op dat moment beginnen ze te spreken. En wanneer ze spreken, dan spreekt de Kerk, want het komt niet van henzelf, maar het is de Heilige Geest die het hen toelaat en de juiste woorden op hun lippen legt. Onze Lieve Heer had eerder al aangekondigd: ”Dan zal Ik de Vader bidden, en Hij zal u een andere Helper geven, om bij u te b