Preek van de 22ste zondag na Pinksteren

Op een dag zag een heilige bisschop in zijn droom een kind met een gouden vishaak aan een zilveren draad, die een vrouw redt uit een diepe put. Bij het opstaan, kijkt hij uit zijn raam. Op het kerkhof ziet hij datzelfde kind geknield bij een kersverse graftombe. Hij gaat naar het kind toe en vraagt: "Wat doe je daar, mijn kind?" "Ik zeg een Onze Vader en een Miserere voor de ziel van mijn moeder die hier begraven ligt." God deed de bisschop inzien dat het eenvoudige gebed van het kind een ziel had gered.

Op een avond rust Pater Pio even uit, alleen in zijn kamer, wanneer hem een man verschijnt. Vol verwondering staat Pater Pio recht en vraagt hem om zijn naam en de reden van zijn bezoek. "Ik heet Pietro di Mauro. Ik ben omgekomen in een brand op 18 september 1908 in dit klooster. Ik kom uit het vagevuur: de Heer heeft mij toestemming gegeven om u te vragen om morgenochtend de Mis op te dragen voor mijn intentie. Dankzij uw gebeden, kan ik naar de hemel." Pater Pio verzekerde hem dat hij de Mis voor zijn intentie zou vieren. Dit zijn zijn woorden: "Ik wilde hem vergezellen naar de uitgang van het klooster. Ik besefte pas dat ik met een overledene gesproken had toen de man plots van het kerkplein verdween. Enkele dagen later, nam hij het overlijdensregister van de gemeente door. Daar vond hij de exacte voor- en achternaam van de overledene en de reden van zijn overlijden. 

EPISTEL Fil 1:6-11

Dierbaren, ik heb het vaste vertrouwen, dat Hij, die in u het goede werk is begonnen, het ook zal voltooien tot op de Dag van Christus Jezus. Want het is niet meer dan billijk, dat ik zó over u allen denk, daar ik u ronddraag in mijn hart, en daar gij allen deelgenoot aan mijn genade zijt, zowel in mijn boeien als in de verdediging en bevestiging van het Evangelie. God is mijn getuige, hoe ik met de hartelijke liefde van Christus Jezus naar u allen verlang. En ik bid, dat uw liefde steeds meer moge winnen aan kennis en zedelijk inzicht, om scherp het goed van het kwaad te onderscheiden; en dat gij op de Dag van Christus rein en onberispelijk moogt zijn, beladen met de vrucht der gerechtigheid, die door Jezus Christus is verworven, tot eer en glorie van God.. 

EVANGELIE Mt 22:15-21

In die tijd gingen de farizeën heen, en beraadslaagden, hoe ze Hem in zijn eigen woorden zouden verstrikken. Ze zonden hun leerlingen met de aanhangers van Herodes op Hem af met de vraag: Meester, we weten, dat Gij oprecht zijt, de weg van God naar waarheid leert, en niemand naar de ogen ziet; want Gij kent geen aanzien des persoons. Zeg ons dus: wat dunkt U; is het geoorloofd den keizer belasting te betalen, of niet? Jezus kende hun boosheid, en sprak: Huichelaars, wat stelt gij Mij op de proef? Laat Mij de cijnspenning zien. Ze hielden Hem een tienling voor. Jezus zei hun: Wiens beeld en randschrift is dit? Ze zeiden: Van den keizer. Hij sprak tot hen: Geeft dan den keizer, wat den keizer toekomt; en geeft aan God, wat God toekomt.
Elke gebedje, iedere daad die we stellen, uit liefde voor God, kan de zielen in het vagevuur helpen. En dat dankzij de aflaten.

We maken niet genoeg gebruik van de aflaten. Of zelfs helemaal niet. We zouden het vagevuur kunnen ledigen, en toch doen we het niet - we verliezen zoveel genade...

Een aflaat is een volledige of gedeeltelijke kwijtschelding van God voor de straf van het vagevuur. (Volledig in het geval van de volle aflaat; gedeeltelijk... voor de gedeeltelijke aflaat.

De Kerk is de schatbewaarder van een enorme rijkdom aan gebeden, offers en gaven, gedaan in het verleden. Daaronder is de grootste dat van Christus, die Zijn eigen leven opofferde aan het kruis.

De Kerk stelt ons deze onuitputtelijke schat met mildheid ter beschikking, zodat we onze straffen of die van gestorven gelovigen kunnen uitwissen.

Er bestaat een handleiding waarin we alles kunnen vinden dat we erover moeten weten: het handboekje voor de aflaten. Te vinden in iedere katholieke boekhandel.

Laten we even zien welke daden ons gedeeltelijke aflaten kunnen doen verdienen:
  • Iedere gelovige die zijn plichten nakomt en de moeilijkheden van het leven verdraagt, en zijn ziel tot God richt in nederig vertrouwen en daaraan een vrome aanroeping toevoegt, ook in gedachte. 
  • Iedere gelovige die spontaan en openlijk van zijn geloof getuigt in het bijzijn van anderen en in het alledaagse leven.
  • Iedere gelovige die, in een geest van boetedoening, zich spontaan iets goeds ontzegt waar hij plezier aan beleeft.
Daarna komen een hele reeks gebeden, aanbiddingen en processies. Volle aflaten zijn er voor een rozenkrans die men in het gezin bidt; een rozenkrans die men privé maar in een heilige plaats bidt; of gewoon een goede communie. Voor bijna alle gebeden geldt een gedeeltelijke aflaat.

Er bestaan ook aflaten voor de wijding van nieuwe priesters, voor het lezen van de Heilige Schrift, voor het bezoeken van een heiligdom... Er zijn dus geen uitvluchten mogelijk.

Dit zijn de eenvoudige voorwaarden om een aflaat te bekomen:
  • De wil hebben om de aflaat te bekomen, en de daarbij horende daad stellen.
  • In staat van genade zijn (we kunnen niets verdienen als we in staat van doodzonde zijn).
  • Naar de biecht gaan, tussen 8 dagen ervoor en 8 dagen erna.
  • De communie ontvangen en voor de paus bidden. (Het is beter om dat de dag zelf te doen, maar het is strikt gezien geen verplichting.) 
  • Van iedere zonde verwijderd zijn (zelfs dagelijkse zonde).
Wanneer we die hoeveelheid aan genade zien, dan kunnen we alleen maar verwonderd zijn door de goedheid van Christus en Zijn Kerk. Wat moet dat dan betekenen voor de zielen die in nood verkeren?

Het vagevuur is geen aangename plaats. Het is een plaats van lijden, waar de ziel geschuurd, ontkalkt, geslepen en gepolijst wordt. Ze moet puur en stralend worden. Maar in haar huidige staat, kan de ziel niets meer doen. Ze is al voor de Rechter verschenen, en ondergaat nu haar straf. Dat is de reden waarom we het vagevuur ook de Lijdende Kerk noemen.

De Zegevierende Kerk, dat zijn de Heiligen in de hemel. Maar het is ook dankzij hen dat we over deze schat aan goede daden en gebeden beschikken.

Wat wij moeten doen, leden van de Strijdende Kerk, de Kerk hier op de aarde, is uit deze schat putten. De bal ligt in ons kamp.

Laten we niet doof zijn voor al die zielen en laat ons denken wie de ziel dankbaar zal zijn als ze bevrijd wordt nog voor het voorziene moment.

Laten we bidden, bidden en bidden voor al die zielen die we gekend hebben, voor alle lijdende zielen, en vergeten we ook nooit de priesters. Ze worden vaak verwaarloosd aangezien ze geen nakomelingen hebben, en meteen vergeten. Dat is onze taak als christenen.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

kanunnik Frédéric de Martin, zondag 21 oktober 2018, Basiliek van Dadizele.

Reacties