Preek van het Feest van het Heilig Bloed

De nacht voor zijn droevig lijden verzamelde Onze Lieve Heer zijn apostelen rond zich. Die nacht, de laatste van zijn sterfelijk leven, riep Jezus zijn kinderen tot zich als een Vader, om hen zijn “laatste wil” bekend te maken. Ieder woord, ieder gebaar is hierbij van het grootste belang. Zo nam hij het brood in zijn heilige eerbiedwaardige handen, richtte zijn ogen naar de hemel tot God, zijn almachtige Vader, dankte, zegende en brak het, en gaf het aan zijn leerlingen met de woorden: “Neemt en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn lichaam.” Eveneens nadat het avondmaal gehouden was, nam hij de kelk in zijn heilige, eerbiedwaardige handen, dankte, zegende hij hem, en gaf hem aan zijn leerlingen met de woorden: “Neemt en drinkt hier allen uit: want dit is de kelk van mijn Bloed, van het nieuw en eeuwig verbond dat voor u en voor velen vergoten zal worden tot vergeving van de zonden.”

EPISTEL Hebr. 9: 11-15

Broeders, Christus is opgetreden als Hogepriester van de goederen der toekomst. En door een grotere en volmaaktere tabernakeltent – niet met handen gemaakt en niet van deze schepping – is Hij, niet met bloed van bokken of kalveren, maar met zijn eigen Bloed, eens en voor altijd binnengegaan in het heiligdom, en heeft eeuwiggeldende verlossing bewerkt. Want als het bloed van bokken en stieren, en de besprenkeling  met de as van een koe onreinen kan heiligen, zodat zij uiterlijk gereinigd worden, hoeveel te meer zal dan het Bloed van Christus, die door de Heilige Geest Zich zelf als smetteloos offer aan God heeft opgedragen, ons geweten van dode werken zuiveren, om voortaan de levende God te dienen. En Juist daarom is Hij Middelaar van een Nieuw Verbond, opdat door tussenkomst van zijn dood de overtredingen, onder het vroegere Verbond bedreven, zouden worden afgekocht, en zij, die geroepen zijn, de belofte van de eeuwige erfenis zouden ontvangen, in Christus Jezus, onze Heer.

EVANGELIE Joh. 19: 28-35

In die tijd, wetend, dat alles was volbracht, sprak Jezus, opdat de Schrift geheel vervuld zou worden: Ik heb dorst. Nu stond daar een kruik met azijn. Men stak dan een spons vol azijn boven op een hysopstengel en bracht die aan zijn mond. En toen Jezus van de azijn genomen had, sprak Hij: Het is volbracht. Dan boog Hij het hoofd, en gaf de geest. Daar het nu voorbereidingsdag was, en men de lijken niet op de sabbat aan het kruis wilde laten – het was nog wel een grote sabbat – vroegen de joden aan Pilatus, dat men hun de benen zou breken, en hen dan zou afnemen. Toen kwamen de soldaten en braken wel de benen van de eerste en ook van de tweede, die met Hem gekruisigd waren. Toen zij echter bij Jezus kwamen en zagen, dat Hij reeds gestorven was, braken zij Hem de benen niet. Maar een van de soldaten stak met een lans zijn zijde open, en onmiddellijk kwam er bloed en water uit. En die het zelf gezien heeft, legt er getuigenis van af, en zijn getuigenis is waar.
Met deze woorden en deze gebaren gaf onze Heer zijn eigen Lichaam en Bloed aan zijn apostelen. Jezus Christus kon in zijn armoede niets anders geven dan zichzelf. En dat is wat hij zijn kinderen heeft nagelaten: de schat van zijn werkelijke aanwezigheid in de Heilige Eucharistie. Het was de wil van onze Heer dat al zijn kinderen, overal, en gelijk wanneer, deel zouden hebben aan deze kostbare gave. Daarom gaf hij deze opdracht aan zijn apostelen: "Doe dit tot mijn gedachtenis."

Met deze woorden gaf Onze Lieve Heer de apostelen de macht om te doen wat hijzelf had gedaan: het brood en de wijn veranderen in zijn eigen Lichaam en Bloed. Met deze woorden werden de apostelen tot priesters van de Nieuwe Wet, gewijd om het offer van de Nieuwe Wet te brengen. “Doe dit tot mijn gedachtenis”, dat betekent: “offer mijn Lichaam en mijn Bloed tot eer van God en voor de redding van zielen”. Priesters voeren dus de “Laatste Wil” van Jezus Christus uit. En zijn laatste wens was dat zijn apostelen en hun opvolgers zouden doen wat hijzelf deed op die gezegende avond... opdat de Kerk dit mysterie zou verderzetten tot het einde der tijden.

Het feest dat we vandaag vieren geeft ons de kans om erbij stil te staan dat het Bloed dat onze Heer voor onze redding gelaten heeft aan het Kruis ook werkelijk aanwezig is op het altaar. Na de consecratie bevat de kelk geen wijn meer, maar Bloed. Het kostbare Bloed van het Lam Gods dat voor ons werd geslacht. Het is geen fabeltje, of een vrome fantasie, zoals de protestanten zouden zeggen. Het is geen zinnebeeld, maar de werkelijkheid. Als u dat wil, richt de vraag zelf eens tot Onze Lieve Heer: “Heer, wat zit er in de kelk?” Zoals op die gezegende avond, zal hij antwoorden: “Dit is mijn Bloed.” Hoe kan iemand dan twijfelen aan het Woord van God? Er zijn zoveel mirakels in de loop van de eeuwen die de werkelijke aanwezigheid van Onze Lieve Heer in de heilige Eucharistie bewijzen! 

Wat een oneindige schat heeft Onze Lieve Heer aan zijn Kerk nagelaten: zijn eigen Bloed dat werkelijk aanwezig is onder ons! Al vanaf het begin heeft de Heilige Kerk deze kostbare schat met eerbied en liefde ontvangen. Ze heeft de heilige woorden van de consecratie omringd met vele gebeden en ceremonies ter ere van de werkelijke aanwezigheid van onze Heer. Dit moment van vroomheid dat we de liturgie noemen is het meest waardevolle erfgoed van de Kerk. De heilige Paulus zegt dat Christus zijn liefde voor de Kerk toonde door ervoor te sterven. Zonder aarzelen zouden we kunnen zeggen dat de Kerk haar liefde voor Christus door de liturgie toont, omdat de liturgie de mooiste lofzang is van de Kerk voor God. We weten dat het geen werk van één dag is, of van één jaar, maar van vele eeuwen. Te beginnen bij onze Heer Jezus Christus en de apostelen, en later dankzij de vele heiligen en pausen, is de liturgie van de Roomse Kerk altijd organisch blijven groeien, totdat ze na het concilie van Trente door Paus Pius V werd vastgelegd. De “Tridentijnse Mis”, zoals we ze noemen, was altijd de authentieke uitdrukking van het geloof van de Katholieke Kerk en zal dat ook altijd blijven. Dat is hoe de Kerk bijna 2000 jaar lang, dag na dag, de “Laatste Wil” van Onze Heer Jezus Christus heeft volbracht “tot mijn gedachtenis”. 

Het is dan ook geen verrassing dat de vijand de liturgie van de Kerk zou aanvallen. De duivel weet heel goed dat de liturgie aan het geloof gelinkt is. Wanneer je aan de liturgie raakt, dan raak je aan het geloof. Wanneer je de manier waarop mensen bidden verandert, dan verander je wat ze geloven. En wanneer je de manier waarop mensen geloven verandert, dan verander je de manier waarop ze zich gedragen. Zoals Kardinaal Burke zei: “De misbruiken in de liturgie zijn nauw verwant met afvalligheid en moreel verval.” Dat zijn de gevolgen van een slechte liturgie.

En de manier waarop er met het Heilig Sacrament wordt omgegaan, bepaalt het onderscheid tussen een goede en een slechte liturgie. Als het Lichaam van Onze Lieve Heer als een soort koekje behandeld wordt en de Kelk van zijn Bloed als een glas wijn, dan wordt duidelijk hoe dat het geloof van de mensen verminkt, omdat ze niet meer geneigd zijn te geloven in de Werkelijke Aanwezigheid van Onze Lieve Heer. En dat verminkte geloof leidt uiteindelijk tot een verminkte levensstijl. Misschien is dat de sleutel om de crisis te begrijpen die zich in de Kerk en de wereld afspeelt: een gebrek aan eerbied tegenover de liturgie. Hoe wordt de liturgie gevierd? Hoe gaan mensen om met de Heilige Eucharistie? Als engelen konden wenen dan zouden ze dat doen, bij het zien van wat er tegenwoordig in zoveel kerken gebeurt.

Als we geloven dat de Heer zelf in ons midden aanwezig is, dan moeten we hem ook op die manier behandelen: liefdevol en met respect. We zien dus hoe belangrijk het is dat de liturgie van de Kerk goed gecelebreerd wordt, tot eer van God en voor het heil van de zielen. Als de ondergang van een persoon, een gezin of een samenleving het gevolg is van een gebrek aan zorg en respect tegenover de dingen van God, dan zal het herstel er enkel komen als we leren hoe we God de eerbied geven die hem toekomt: wanneer we het Lichaam en Bloed van Jezus Christus opnieuw leren eerbiedigen, met het nodige respect.

Beminde gelovigen, laat ons de werkelijke aanwezigheid van Onze Lieve Heer in het Heilig Sacrament aanbidden, en boete doen voor de vele misbruiken. Herhalen we iedere dag meerdere keren het gebed dat de Engel van Portugal aan de drie kinderen van Fatima leerde: Mijn God, ik geloof in U, ik aanbid U, ik hoop op U en ik bemin U. Ik vraag U vergiffenis voor hen die niet geloven, U niet aanbidden, niet op U hopen en U niet beminnen.

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.


kanunnik de Martin, zondag 5 mei 2019, Sint-Dionysiuskerk Geluwe

Reacties