Preek van de 21ste Zondag na Pinksteren

De maand die net begonnen is, staat in het teken van het gebed voor de overledenen. We denken er dus heel in het bijzonder aan om hen dagelijks deze geestelijke hulp aan te bieden. Tegelijk is de oktobermaand net voorbij: de maand van de rozenkrans. We mogen onze voornemens en goede gewoonten niet opgeven, maar moeten ons tot Maria blijven richten en de rozenkrans bidden.

De Heilige Paulus spreekt in zijn epistel over een hardnekkig gevecht, een vuistgevecht met onzichtbare vijanden die nochtans erg reëel zijn en met vuurpijlen op ons schieten! Het is een verschrikkelijke strijd en we moeten ons stevig bewapenen om weerstand te kunnen bieden en de volledige overwinning te behalen. Het wordt een hevige strijd en ons wapen hebben we al bij de hand: de heilige rozenkrans!

EPISTEL Ef 6:10-17

Dierbaren, weest sterk in de Heer en in zijn sterke kracht! Legt aan de wapenrusting Gods, om stand te kunnen houden tegen de listen des duivels. Want niet tegen vlees en bloed geldt onze strijd, maar tegen heerschappijen en machten, tegen wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de lucht. Grijpt daarom naar de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden op de boze dag, en pal te blijven staan, na alles te hebben volbracht. Op dan! Uw lenden omgord met de waarheid, en het pantser der gerechtigheid om; de voeten geschoeid met bereidwilligheid voor de blijde Boodschap van vrede; het schild van het geloof steeds voor u uit, om al de vurige pijlen van den Boze te kunnen smoren; grijpt naar de helm van het heil en het zwaard van den Geest: en dit is het woord van God.

EVANGELIE Mt 18:23-35

In die tijd hield Jezus zijn leerlingen deze gelijkenis voor: het rijk der hemelen gelijkt op een koning, die afrekening wilde houden met zijn dienaars. Toen hij met de afrekening was begonnen, bracht men er een binnen, die hem tienduizend talenten schuldig was. Daar hij niets had om te betalen, beval zijn meester, hemzelf te verkopen met zijn vrouw en zijn kinderen en alles, wat hij bezat, en zó de schuld te vereffenen. Maar de knecht viel hem smekend te voet, en zei: Heb geduld met mij, en ik zal u alles betalen. De heer had medelijden met dien knecht, liet hem gaan, en schold hem de schuld kwijt. Maar toen die knecht was heengegaan, ontmoette hij een zijner medeknechten, die hem honderd tienlingen schuldig was; hij greep hem tot worgens toe bij de keel, en zei: Betaal me wat ge schuldig zijt. Zijn medeknecht viel hem smekend te voet, en sprak: Heb geduld met mij, en ik zal u betalen. De ander wilde dit niet, maar ging heen, en liet hem in de kerker werpen, totdat hij de schuld zou hebben betaald. Toen nu zijn medeknechten zagen wat er gebeurd was, werden ze diep bedroefd, en gingen hun meester alles vertellen. Nu liet zijn heer hem roepen, en zei tot hem: Boze knecht, die hele schuld schold ik u kwijt, omdat ge het mij hebt gevraagd; moest ook gij u dan niet ontfermen over uw medeknecht, zoals ikzelf mij over u heb ontfermd. En in zijn toorn leverde de heer hem aan de beulen over, totdat hij de hele schuld zou hebben voldaan. Zo zal ook mijn hemelse Vader met u handelen, als gij niet allen uw broeder van harte vergeeft.
Pater Pio begreep het maar al te goed. Zijn rozenkrans noemde hij zijn zwaard, “la mia spada” in het Italiaans. Hij ging nooit slapen zonder het bij de hand te hebben. Hij werd daarom ook wel “de levende rozenkrans” genoemd, omdat hij er ontelbaar veel gebeden heeft. Nooit liet hij hem los. In tegendeel, hij klaagde zelfs dat hij niet genoeg tijd had: “Ik zou willen dat de dag veertig uren telt…” Hij “verslond” als het ware zijn rozenkransen. Hij bad niet enkel in een kapel of in zijn cel, maar ook op de trap, in de gang, in de lift, enz. Hij liet geen seconde verloren gaan. Staan we er eens bij stil hoeveel tijd we verliezen… Op een keer moest hij aan zijn overste de waarheid vertellen. Hij gaf toe: “Ik heb er vierendertig gebeden”. En dat ondanks de biechten, de heilige Mis, de brevier en zijn dagelijkse activiteiten. Hij vond het allemaal niet te zwaar. Hij had lief. Hij hield van Jezus, van Maria, en zijn enige verlangen was ze steeds meer lief te hebben. Maak u er dus geen zorgen over als u de rozenkrans al wandelend of in de auto bidt. Zeg gewoon de rozenkrans met uw hele hart. Maak gebruik van die waardevolle minuten, want ze zijn een gift van God en we zullen er rekenschap voor moeten afleggen!

De biechtvader van Pater Pio was uit hetzelfde hout gesneden! Op een dag, tijdens de oorlog, zagen ze hem in het klooster rondlopen terwijl hij riep “Waar is mijn machinegeweer?” Op het einde van de dag, toen de abt er dokters bij wou roepen, zagen ze hem terug, vervuld van blijdschap, met zijn rozenkrans in de hand en hij zei: “Ziezo, ik heb mijn machinegeweer terug.” Want voor hem was ieder gebeden Weesgegroet als een kogel die je op de duivel afvuurt.

Dus: een zwaard en een machinegeweer.

Maar het is ook een schild: de rozenkrans beschermt ons. Het gebed is zoals de liefde: er is een voorwaarde, namelijk trouw. En de beloning voor deze trouw is Maria’s bescherming wanneer we verwacht of onverwacht aangevallen worden. De rozenkrans is voor de christen zoals een kogelvrije vest voor de politieagent. Altijd op hem, zelfs als alles goed gaat!

Een mooi, maar helaas relatief onbekend mirakel illustreert deze bescherming. Op 6 augustus 1945 om 2u45, stijgt een Amerikaanse B-29 op van Tinian in de Stille Oceaan. Wanneer de bommenwerper om 8u31 boven Hiroshima vliegt, loeien de sirenes. Om 9u15 dropt de vliegtuigcommandant de atoomboom. 51 seconden later volgt de explosie. Tijdens hun vlucht terug zien de piloten de gigantische paddenstoelwolk die in slechts 2 minuten een hoogte van 10 000 meter bereikt. De temperatuur in het centrum van de explosie bedraagt 300 000 °C. 600 meter lager bedraagt de oppervlaktetemperatuur 3 000 °C. In een straal van 3 km zijn 10 000 woningen verwoest door de schokgolf. Hiroshima is nu volledig van de wereld afgesloten en de Japanse overheid wordt slechts op het eind van de avond op de hoogte gebracht. Tot op 1 200 meter van het explosiecentrum sterven de slachtoffers meteen. De overige inwoners die zich dicht genoeg bevonden om aan de stralingen blootgesteld te worden, sterven in de daaropvolgende weken. Niettemin, te midden van de explosie, bevond er zich ook een groep van acht Duitse Jezuïeten. Deze missionarissen baden dagelijks de rozenkrans. Ze bleven gespaard van de radioactieve besmetting en de vernieling! En dat terwijl hun woonst zich op 100 meter van het centrum de explosie bevond. Toen men wetenschappelijk probeerde te verklaren hoe ze aan de dood ontsnapt waren, geloofden de wetenschappers natuurlijk niet dat het dankzij het dagelijkse gebed van de rozenkrans was dat de Jezuïeten beschermd waren gebleven. Ze leefden nog lang zonder enig gehoor- of gezichtsverlies of ziektes op te lopen door de straling ten gevolge van de explosie. “We denken dat we overleefd hebben, omdat we de boodschap van Fatima volgen. We bidden dagelijks de rozenkrans in ons huis.” En meer dan 55 jaar later zijn wetenschappers nog steeds niet in staat om een logische verklaring te bieden. “Ze hebben het nog altijd niet begrepen”, zo zeiden de Jezuïeten.

Hetzelfde deed zich voor in Nagasaki in het klooster van de Franciscanen van de Heilige Maximiliaan Kolbe waar de broeders dagelijks de rozenkrans baden. Dat komt volledig overeen met de beloftes van de Heilige Maagd: “Zij die hun vertrouwen in mij leggen door de rozenkrans, zullen niet vergaan”. Vergeten we dus de rozenkrans niet. We mogen ze nooit achterwege laten. Laten we onze Ave Maria’s bidden voor zij die niet meer kunnen bidden en op enige bijstand van ons wachten.

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

kanunnik Adrien Mesureur, zondag 3 november 2019, Basiliek van Dadizele.

Reacties