Zondag 15 maart: preek voor de 3de Zondag van de Vasten

De Heilige Mis die gepland was in de kerk van Geluwe op 15 maart hebben we moeten annuleren. Zie het eerdere bericht op deze blog, waar u ook enkele raadgevingen vindt. Hieronder vindt u de preek die kanunnik Mesureur voorzien had. Deze tekst is dus geschreven vooraleer de Belgische bisschoppen beslist hebben om alle publieke Heilige Missen in ons land te schorsen. 


In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

Beminde gelovigen,

Zoals u wellicht weet, hebben de Belgische bisschoppen, zoals in Frankrijk, Italië, enz. verboden om de heilige communie rechtstreeks op de tong te geven. Aangezien het in de traditionele liturgie onmogelijk is om de communie in de hand te geven uit respect voor de eucharistische deeltjes (het risico op het vallen van stukjes, diefstal of doodgewoon wegens het gebrek aan respect voor deze manier van de communie uit te delen aangezien niets het Heilige Sacrament anders nog van gewoon voedsel onderscheidt), vragen we u om een geestelijke communie te doen.

De verplichting om een geestelijke communie te doen, verontrust wellicht meer dan één onder u. Maar zoals u weet: er is altijd geluk bij een ongeluk. En Onze Lieve Heer kan zelfs van dit kwaad een groter goed maken.

EPISTEL  Ef 5:1-9

Dierbaren, weest navolgers van God, als zijn geliefde kinderen; en leeft in liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad en Zich voor ons heeft gegeven als gave en offer, tot een lieflijke geur voor God. Van ontucht, alle soort van onreinheid en hebzucht mag onder u zelfs geen sprake meer zijn, zoals dit heiligen betaamt; evenmin van vuile taal, zotteklap of spotternij. Deze dingen betamen niet; een dankgebed betaamt veel meer. Weet wel: geen ontuchtige, onreine of hebzuchtige bezit een erfdeel in het koninkrijk van Christus en van God; zo iemand staat met een afgodendienaar gelijk. Laat niemand u met holle woorden bedriegen; want daarom juist komt Gods toorn over de kinderen der ongehoorzaamheid. Wordt dus hun medeplichtigen niet! Vroeger waart gij duisternis, thans zijt gij licht in de Heer; gedraagt u dan ook als kinderen van het licht. Want de vrucht van het licht bestaat in allerlei goedheid, gerechtigheid en waarheid.


EVANGELIE  Lc 11:14-28


In die tijd dreef Jezus een duivel uit, die stom was; en toen de duivel was uitgegaan, sprak de stomme. En het volk stond verbaasd. Maar sommigen hunner zeiden: Door Beëlzebub, den vorst der duivels, drijft Hij de duivels uit. Anderen vroegen Hem een teken uit de hemel, om Hem op de proef te stellen. Maar Hij kende hun gedachten, en sprak tot hen: Ieder rijk, dat inwendig verdeeld is, zal worden verwoest; het ene huis zal er op het andere vallen. Wanneer dus de satan tegen zichzelf is verdeeld, hoe zal zijn rijk dan stand kunnen houden? Toch zegt gij, dat Ik door Beëlzebub de duivels uitdrijf. Maar als Ik door Beëlzebub de duivels uitdrijf, door wie drijven dan uw zonen ze uit? Daarom zullen zijzelf uw rechters zijn. Maar als Ik door de vinger Gods de duivels uitdrijf, dan is ook het koninkrijk Gods onder u gekomen. Wanneer de sterke in volle wapenrusting zijn erf bewaakt, dan is zijn have in veiligheid. Maar wanneer een, die sterker is dan hij, hem overvalt en overwint, dan ontneemt hij hem zijn wapenrusting, waarop hij vertrouwde, en verdeelt zijn buit. Wie niet met Mij is, is tegen Mij; en wie niet met Mij verzamelt, verstrooit. Wanneer de onreine geest van iemand is uitgegaan, zwerft hij rond in dorre oorden; hij zoekt naar rust, en vindt ze niet. Dan zegt hij: Ik zal terugkeren in mijn huis, waar ik ben uitgegaan. En bij zijn komst vindt hij het geveegd en versierd. Dan gaat hij heen, en neemt zeven andere geesten met zich mee, die bozer zijn dan hijzelf; ze komen binnen, en gaan er wonen. En het einde van die man wordt erger nog dan het begin. Terwijl Hij zo sprak, verhief een vrouw uit het volk haar stem, en zei Hem: Zalig de schoot, die U heeft gedragen, en de borsten die U hebben gezoogd. Maar Hij zei: Zalig eerder, die luisteren naar Gods woord, en het beleven.


Wie zich nog enige illusies maakte over de situatie waarin de Kerk verkeert en naïef dacht dat we het tij aan het keren waren, ziet nu wellicht zijn fout in. De Heilige Mis verbieden (zelfs in het centrum van het christendom[1]) of het gebruik van de bronnen van Lourdes toont het ongelofelijke gebrek aan geloof en vertrouwen in de Heilige Voorzienigheid. De geschiedenis van de Kerk is vol voorbeelden van heilige bisschoppen, priesters en gelovigen die tijdens epidemies processies hebben gedaan en zich aan ziekenzorg gewijd hebben. We mogen ons niet bezorgd maken in tegenstelling tot degenen die geen hoop hebben en de beloftes van Onze Lieve Heer vergeten zijn. De poorten van de hel zullen de door God ingestelde Kerk niet overweldigen. En het is op het moment dat Satan denkt dat hij gewonnen heeft, dan ze zal triomferen. Dan zal God voor ieders ogen verschijnen in volle glorie, Zijn triomf zoveel grootser dan de omvang van de menselijke zwakte. Laten we dus bidden.

Maar dat is lang niet alles. Het grootste drama voor de mens is geen epidemie, tsunami of aardbeving, maar de zonde. Sinds de eerste zonde, die van Adam, kunnen we ons overal aan aanpassen hier op aarde, zolang we maar oppassen. Zowel aan het slechtste als aan het prachtigste, aan ondeugd als aan mirakels. Welke zonde is verschrikkelijker dan zich van God afkeren? Is er een mirakel dat meer wonderbaarlijk, en tegelijk veelvuldig is dan het Heilig Misoffer? Maar in welke mate beseffen we dat wel?

Het oneindig kostbaar goed dat ons ontnomen is, herinnert ons tegelijk aan het voorrecht dat we iedere zondag hebben, maar ook aan de plichten tegenover de Persoon die zich aan ons geeft. We zijn Hem waardigheid verschuldigd en dus de voorbereiding van onze ziel die naar Zijn beeld geschapen is. Ook dankbaarheid voor dit onschatbare teken van liefde en hulp.

Sta me toe om een bedenking hierover te citeren van een priester [2] uit de jaren ‘70. Het is een beetje lang, maar het zou spijtig zijn om het niet te doen:

De revolutie die de Kerk momenteel ondergaat heeft een nog groter slachtoffer gemaakt dan de Mis. Het gaat over de biecht, het sacrament van de boetedoening. Volgens de revolutie gaat het over een “vernieuwing”. Sinds mensenheugenis zijn er vernieuwingen en renaissances geweest. Allen verspreidden ze dezelfde boodschap op verschillende manieren: “Bekeer u en doe boete! God kan er door geraakt worden en u vergeven.” De huidige vernieuwing is echter bijzonder: we prediken niet langer de bekering, maar plezier. Het sacrament van de boetedoening wordt verwaarloosd en de biechtstoelen worden verlaten. De ondergang bedreigt het Westen meer dan ze Ninevé bedreigde in de tijd van Jona, maar niemand roept: “Bekeert u en doe boete! God kan er nog door geraakt worden en u vergeven.

Het is een ware catastrofe. Zelfs in ons bisdom gaat de biecht nog sterker achteruit dan het Misbezoek. Bent u vergeten dat de zonde een belediging van God is? Gelooft u dat uw zonden uw eigen zaak zijn? Beeldt u zich soms in dat u zichzelf kan vergeven? Bent u dan niet in staat om in uw schuld van de nodige nederigheid te getuigen? Neen, blijkbaar helemaal niet! U heeft zich simpelweg laten meeslepen door het revolutionaire proces. U bent verloren gelopen als een kudde zonder herder. Helaas! Ik ben, in Christus’ naam, uw herder. Misschien is het te laat, want mijn stem is zwak en de kudde ver afgedwaald, maar ik roep: “Bekeer u en doe boete! God kan er door geraakt worden en u vergeven.”

De paascommunie moet tussen Aswoensdag en het feest van de Heilige Drievuldigheid plaatsvinden.

U bent verplicht om de communie te ontvangen. Maar wat met de biecht? Ik ben verbolgen van de heiligschennende communies. Ik heb talloze communies in de parochies van dit bisdom meegemaakt, wetende dat er maar zelden gebiecht wordt. Als u vrede heeft met uw geweten, dan wil ik dat best geloven, maar onderzoekt u uw geweten nog wel? Mag ik u eraan herinneren dat Onze Lieve Heer meer lette op Zijn sacramentele lichaam dan op Zijn fysiek lichaam. Hij bad voor degenen die Hem kruisigden: “Vader, vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen.” Over Judas zei Hij: “Het ware beter dat hij nooit geboren was.” En wat had Judas gedaan? Tijdens het Laatste Avondmaal, maakte hij zich schuldig aan een onwaardige communie: “Hij nam een stuk brood en Satan kwam in hem.” De soldaten wisten niet wat ze deden, maar Judas wist het wel. Wij weten het ook. Hoe vaker u de communie ontvangt, hoe regelmatiger u zich moet biechten.

Het is zeker dat het afschaffen van het eucharistisch vasten één van de verklaringen biedt voor de gevoelige stijging in het aantal communies. De zonde is het enige obstakel geworden om Onze Lieve Heer te ontvangen (en dan nog…) en als gevolg daarvan ontstaat er automatisch een groepsdruk om de communie te ontvangen. Van degenen die zich van de communie onthouden wordt gedacht dat ze minder ijverig zijn of in een staat van zonde verkeren. Het eucharistisch vasten beschermde ons tegen dat soort veronderstellingen: de ene ontving de communie omdat hij zich erop voorbereid had door te vasten, de andere onthield zich, omdat ze de vasten gebroken hadden. Het is een feit dat het afschaffen van de eucharistische vasten kan leiden tot respectloze communies, omdat er een bijna onweerstaanbare groepsdruk ontstaat, vooral voor kinderen en jongvolwassenen (om niet te spreken bij gelegenheden als huwelijken, uitvaarten…). Het zal niet eenvoudig zijn om zich van die gewoonten te ontdoen. We zouden ons bijna gaan afvragen of degenen die op hun plaats blijven niet ijveriger zijn dan degenen die zich tot het altaar begeven. Ik denk dat het heilzaam zou zijn om zich voor te nemen tegenover Onze Lieve Heer om terug een eucharistische vasten van drie uur toe te passen. Het zou u en uw kinderen helpen om weerstand te bieden aan de sociale druk die zoveel mensen ertoe drijft om onwaardig te communie te gaan.

[…]

We zijn net aan de Vasten begonnen. “Een tijd van vergeving breekt aan, de dag van het heil.” Zonder het sacrament van de biecht zijn uw eigen penitenties niets waard. Uw offers blijven vruchteloos als de handen waarmee u ze aanbiedt onrein zijn. De communies die u ontvangt zijn een heiligschennis als uw harten niet zuiver zijn. “Keert tot God terug met heel uw hart; Scheurt uw harten, niet uw kleren, Bekeert u tot de Heer, uw God! Want Hij is genadig en barmhartig, Lankmoedig, rijk aan ontferming.[3]

Laten we dus God bedanken voor deze beproeving. Danken we Hem dat Hij zich uit nederigheid teruggetrokken heeft in antwoord op gekke menselijke eisen, maar ook uit fijngevoeligheid voor onze zwakheid. Op die manier wil Hij ons waarschuwen en ons verlangen naar Hem versterken.

Laten we dagelijks nadenken over de weelderige genade die Hij ons schenkt [4] en laten we die waardig zijn, of op zijn minst dankbaar ervoor. Laten we alles eraan doen om ons voor te bereiden om die genade te ontvangen. Laten we niet zeggen zoals Simon Petrus hoe goed en verwonderlijk het is om Onze Lieve Heer in ons midden te treffen, terwijl hij niet in staat was Hem te volgen naar Golgotha. Laten we eerder het voorbeeld van Maria Magdalena volgen: boetedoend, vervuld van liefde en volhardend tot aan de voet van het Kruis. Na de Verrijzenis was zij de eerste die Hem zag en met Hem kon spreken, als beloning voor haar volhardende zoektocht bij het graf.

Laten we vandaag boete doen, ons lijden dragen, en liefhebben. En telkens we dat kunnen, de communie ontvangen. Zoals de kleine Theresa zei: “Het is niet om in de ciborie te blijven dat Hij iedere dag uit de Hemel neerdaalt, maar om een andere hemel te vinden die Hij oneindig veel belangrijker vindt dan de eerste: die van onze ziel waarin Hij zijn genoegen neemt!” Het Heilig Misoffer is er niet enkel om de heiligen te belonen, maar ook om zondaars zoals u en ik te ondersteunen en te troosten. Ze biedt de remedie voor hun zwakheid.

Een enkele voorwaarde: laat ons nooit wennen aan de onmetelijkheid van de gave die Hij ons schenkt!

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen


Bijlage


De verkorte versie van de catechismus van de Katholieke Kerk leert ons het volgende:

Sine domenico non possumus (“wij kunnen niet buiten de zondag”) zei de martelaar Emeritus aan het begin van de 4de eeuw, tijdens een van de gruwelijkste christenvervolgingen, die onder Diocletianus, in het jaar 304 na Christus. Er van beschuldigd dat hij met zijn gemeenschap aan de Eucharistie had deelgenomen, gaf hij zonder terughoudendheid toe: “Zonder de Eucharistie kunnen wij niet leven.” En een van de martelaressen voegde er aan toe: “Ja, ik ben naar de bijeenkomst gegaan en heb met mijn broeders de maaltijd van de Heer gevierd, omdat ik christen ben”

Hier gelezen: http://www.benoit-et-moi.fr/2020/2020/03/10/coronavirus-eglise-en-italie-courage-fuyons/


(…) Ze hadden kunnen voorstellen om in iedere stad minstens enkele kerken uit te kiezen waar ze de Mis kunnen blijven celebreren (bijvoorbeeld iedere twee uur) om zo de boodschap te sturen naar de gelovigen en aan alle Italianen dat er voor hen en voor het land voortdurend gebeden wordt, en om ervoor te zorgen dat het aantal aanwezigen beperkt wordt en ze fysiek op een meter afstand kunnen blijven.



In andere parochies hadden de bisschoppen een permanente eucharistische aanbidding georganiseerd kunnen hebben, de hele dag lang, als een voortdurend gebed voor Italië tegen de epidemie. 

En niet alleen dat. De bisschoppen die de Mis opgeschort hebben en de kerken gesloten hebben, hadden hun priesters - of beter nog, zichzelf - naar de ziekenhuizen kunnen sturen om zich beschikbaar te stellen voor de zieken (met corona of andere ziekten) en het medisch personeel. 

Welk een getuigenis zou het zijn als alle bisschoppen zich in ziekenhuizen zouden installeren. Maar neen, ze verschuilen zich in de bisschoppelijke paleizen. 

Soms vervallen ze in het absurde, zoals de bisschop van Firenze die zo ver ging om het volgende te schrijven: “De maatregelen van de overheid… lijken in zekere zin het geestelijk leven te voeden in het persoonlijk gebed.” 

Alsof Conte, Casalino (Rocco Casalino, politiek adviseur van de Italiaanse televisie) en Speranza (Roberto Spreranza, minister van volksgezondheid onder de huidige regering Conte, lid van de Partito Democratico), de nieuwe herders van het geestelijk leven van de christenen geworden zijn. 

Eigenlijk hebben de paus en de bisschoppen zich van hun verantwoordelijkheid ontdaan.

Ze konden een groot gebed voor Italië op touw gezet hebben en alle kerken open hebben gelaten, zelfs ‘s nachts. 

Op dit moment zit heel Italië materieel op de knieën, behalve zij die zouden moeten: de paus, de kardinalen en de bisschoppen.

De boodschap die de mensen bewust of onbewust meekrijgen is verschrikkelijk: het lijkt wel alsof we in deze tegenspoed en dit lijden God beter achter ons laten, want Hij dient toch nergens toe. Maar als Hij hier nutteloos is, dan zal Hij altijd nutteloos zijn.

Voor de eerste keer sinds eeuwen wordt God in een catastrofe als deze volledig uitgewist. Twintig eeuwen lang was het tegenovergestelde het geval. Al onze steden hebben kerken die ex voto (smeekbede tot God) zijn voor plagen. In die tijd plaatsten de steden zich onder de bescherming van de Heilige Maagd. Vandaag wordt God vergeten. 

Het is een ongekende situatie die katholieken volledig in de war brengt. We voelen ons verlaten door degenen die onze herders zouden moeten zijn. Maar ook zij voelen zich door Gods aanwezigheid in de steek gelaten terwijl we nu meer dan ooit in Hem ons vertrouwen zouden moeten stellen en bidden.

-----------

[1] "Er is besloten dat het voor de gelovigen gedaan is met de mis en dat voor het eerst in tweeduizend jaar het land dat het centrum van het christendom is, volledig en dagenlang zonder mis zal blijven. Een gebeurtenis die atheïsten en agnostici misschien onverschillig laat, maar voor miljoenen katholieken is het een echte schok. Niet alleen omdat ze beroofd zijn van het eucharistisch offer, juist in een tragische epidemische situatie, waarin de noodzaak om te bidden het meest wordt gevoeld, maar ook vanwege wat de Mis zelf is. Pater Pio van Pietrelcina zei altijd: "de wereld zou zonder zon kunnen zijn, maar niet zonder de Heilige Mis." (Zie langer citaat in de bijlage).

[2] Bryan Houghton, "De vrede van Monseigneur Forester." 
In het citaat is het personage monseigneur Forester aan het woord.

[3] Joël 2:13-14

[4] En misschien kunnen we daaraan toevoegen: „Zo stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd” (Rom. 12:20)?

Reacties