Preek van zondag Sexagesima

Bij het overlijden van de Heilige Theresia van het Kind Jezus kregen de zusters met een onverwacht probleem te maken. Tijdens de korte toespraak voor de begrafenis, wanneer ze kort het leven van de overledene toelichtten, wisten ze niet goed wat te zeggen. Vanop een afstand leek het wel alsof ze heel haar leven niets gedaan had. En toch hadden ze te maken met een heilige.

Bij de dood van de Heilige Charbel was het net zo. Niemand van het klooster waarvan deze heilige kluizenaar afhing, wist er wat over te vertellen. Voor de meesten van hen was hij maar een simpele ziel. Na zijn dood kende Libanon door zijn voorspraak echter zoveel mirakels dat hij de patroonheilige van het land werd.

Hoe is dit mogelijk? Beloont de Heer de zijnen hier op aarde niet met een beetje aanzien? Neen, zo goed als nooit. De personen in kwestie hebben daar zelfs geen belangstelling voor. Ze weten namelijk dat enkel de godsvrucht tot het ware leven leidt. Het aanzien van de wereld, welke baat hebben we daarbij?

Het menselijk opzicht is ons tot slavernij.

"Hoe moet ik me aankleden om naar de kerk te gaan? Wat zullen de anderen ervan denken?" Wat echt telt, is hoe God over u denkt wanneer u in de kerk bent.

"Hoe zal het overkomen als ik me met iemand probeer te verzoenen terwijl die ander eigenlijk ongelijk heeft? De mensen gaan nog denken dat ik ongelijk had!" Snapt u? Het is het beeld van onszelf tegenover God dat we moeten verzorgen. Wie geestelijk ingesteld is, zal het vroeg of laat wel begrijpen. De rest zal nooit echt begrijpen wat er precies gaande is, dus is het niet de moeite om ons aan te trekken wat ze denken.

"Ik moet een douche nemen, want anders gaan de anderen over me klagen." Neen. We nemen een douche omdat het onze plicht is. Het is een vorm van liefdadigheid tegenover onze naasten en tegenover onszelf. Ons lichaam is namelijk de tempel van de Heilige Geest. Het is dubbel zo belangrijk tegenover onze man of vrouw. Hetzelfde geldt voor andere werken van liefdadigheid zoals beleefdheid en bescheidenheid. Die komen enkel tot uiting in onze verhouding met anderen, maar bij elke liefdadige handeling moeten we enkel en alleen God op het oog hebben.

En dan hebben we het nog niet over onze zonden gehad. "Als ik te biecht ga dan gaan de mensen weten dat ik zondig." Maakt u zich geen zorgen, iedereen gaat biechten, van de paus tot de kleine gelovige. Sommige heiligen biechtten zelfs dagelijks.

Oscar Wilde, die zich bekeerde tot het katholicisme, verwoordde het als volgt: "De Katholieke Kerk is er voor heiligen en zondaars. Voor fatsoenlijke mensen, volstaat de Anglicaanse kerk[1]". Beminde gelovigen, laat ons dan zelfs in deze heilige vergadering geen "fatsoenlijke" mensen zoeken. Er zijn er geen. Uw dienaar nog het minst.

Helaas zijn er ook mensen die dan het volgende tot zichzelf zeggen: "Ik wil geen slaaf meer zijn van wat anderen over me denken. Gedaan daarmee. Ik doe wat ik wil." Dat is een houding die na onze pubertijd verdwenen moet zijn. Op dat moment willen we onszelf bevrijden van anderen om uiteindelijk slaaf van onszelf te worden. Het geslaagde recept voor pure hoogmoed.

Veeleer moeten we ons richten op het aanschouwen van onze Schepper en ons bevrijden van de mening van Zijn schepsels - of het nu over die van onszelf of van anderen gaat.

Wanneer God regeert, is alles ordelijk en verloopt alles goed... Hoe vaak overkomt het ons niet dat we onze hoop leggen in God en dat we daarna pas beseffen welke ellende we gehad konden hebben als we dat niet hadden gedaan. Of erger: wanneer we in moeilijkheden zitten en piekeren "waarom heb ik dat nu gedaan terwijl ik goed wist dat ik niet mocht?".

De Heilige Franciscus van Sales en de Heilige Pastoor van Ars zwegen toen ze persoonlijk aangevallen werden. Ze wisten dat God hun verdediging zou voeren zodat de gelovigen de waarheid te weten zouden komen. Tot verwondering van het volk gebeurde dat ook telkens en leidde het tot een nog diepere verbondenheid van deze heiligen met God.

De enige uitzondering daarop is wanneer er sprake is van een aanval op het priesterschap. Geen van de twee heiligen liet zoiets toe, want het ging dan niet meer over hun eigen verdediging, maar die van God zelf. Vandaar dat Sint-Paulus vandaag wel 30 bijbelverzen lang zijn verdediging voert en dat is ook niet de enige keer.

Paulus heeft een hekel aan opscheppen en zegt ons: "Moet er geroemd worden, dan wil ik op mijn zwakheid gaan roemen". In dit geval gaat het echter niet over een strijd voor Paulus van Tarsus: niemand interesseert zich voor hem persoonlijk. Wel gaat het over hem in zijn hoedanigheid als apostel van Jezus Christus. Onze Heer heeft hem, zoals hij weet, uitgeroepen voor een missie die hij vurig uitvoert.

Laat ons hetzelfde doen.

Laat ons geen energie verloren gaan door onszelf te verdedigen tegenover mensen. God kent ons. En als God ons kent dan moeten we ons van de rest niets aantrekken.

De Heilige Maagd is hierin ons voorbeeld: velen spraken kwaad over haar toen ze zwanger werd. Nochtans had ze geen enkele zonde begaan. Ze had vrede met God en dat was meer dan voldoende.

Daarom nam God haar verdediging op zich en stuurde prompt een engel naar de arme Sint Jozef om hem de zaak uit te leggen.

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

kan. Frédéric de Martin ICRSS, zondag 4 februari 2018, Basiliek van Dadizele


[1] "The Catholic Church is for saints and sinners alone – for respectable people, the Anglican Church will do"

Reacties