Preek van Passiezondag

Jezus preekt in de tempel - bron
Onze Heer is nog steeds in discussie met de Farizeeën. Het gaat er heftig aan toe. Ze zien dat hij geneest, dat hij goed doet, maar ze kunnen het niet verdragen. Ze zijn jaloers. Voor de jaloerse ziel is het onaanvaardbaar dat iemand anders ergens meer in uitblinkt. Waarom zijn ze jaloers? Omdat Jezus Christus voor de Farizeeën een nieuwkomer is die hun plaats komt innemen.

Vóór de komst van Jezus Christus waren de Farizeeën heer en meester en scheidsrechters voor alles inzake de geest van de Wet. Men ging bij hen te rade om Gods wil te kennen. Hun interpretatie van de Wet was de meest strikte. Ze deden eveneens aan zelfkastijding. In zekere zin vertegenwoordigen ze de ziel van Israël tegenover de Romeinse bezetters. Daarom werden ze door het volk erg gerespecteerd.

EPISTEL Hebr. 9: 11-15

BROEDERS: Christus, optredend als Hogepriester der toekomende goederen, is het Heiligdom binnengegaan door de grotere en volmaaktere Tabernakel, welke niet met handen gemaakt is, —dat wil zeggen, welke niet tot deze schepping behoort; niet door bloed van bokken en kalveren, maar door zijn eigen Bloed; ééns voor altijd, daar Hij een eeuwige verlossing verworven had. Want zo het bloed van bokken en stieren, en de besprenkeling met as van een koe, de onreinen heiligt tot de reinheid van het vlees, hoeveel te meer zal dan het Bloed van Christus, die door een eeuwigen Geest Zich als smetteloos Offer opdroeg aan God, ons geweten reinigen van dode werken tot de dienst van den levenden God? En daarom is Hij de Middelaar van een nieuw Testament, en is Hij gestorven tot verzoening van de overtredingen van het eerste, opdat de uitverkorenen de beloofde eeuwige erfenis zouden ontvangen.

EVANGELIE Joh. 8: 46-59

IN die tijd sprak Jezus tot de menigte van de Joden: Wie uwer overtuigt Mij van zonde? Zo Ik de waarheid zeg, waarom dan gelooft gij Mij niet? Wie uit God is, luistert naar de woorden van God; daarom juist luistert gij niet, omdat gij niet uit God zijt. De Joden antwoordden Hem: Zeggen we niet met recht, dat Gij een samaritaan zijt en van den duivel bezeten? Jezus antwoordde: Ik ben van geen duivel bezeten, doch Ik breng eer aan mijn Vader; maar gij, gij ontrooft Mij mijn eer. Niet, dat Ik mijn eigen eer zoek; daar is er Eén, die haar zoekt, en oordeelt. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Zo iemand mijn woord onderhoudt, dan zal hij in eeuwigheid de dood niet zien. — De Joden zeiden Hem: Nu weten we, dat Gij bezeten zijt! Abraham en de profeten zijn gestorven; en Gij zegt: Zo iemand mijn woord onderhoudt, zal hij de dood niet sterven in eeuwigheid. Zijt Gij dan groter dan onze vader Abraham? Hij is gestorven, en ook de profeten zijn gestorven! Voor wie houdt Gij Uzelf dan wel? Jezus antwoordde: Wanneer Ik Mijzelf verheerlijk, dan is mijn heerlijkheid niets; mijn Vader is het, die Mij verheerlijkt. Gij noemt Hem uw God, en toch erkent gij Hem niet. Maar Ik ken Hem wèl; en als Ik zei, Hem niet te kennen, dan was Ik een leugenaar evenals gij. Ja waarlijk, Ik ken Hem, en zijn woord onderhoud Ik. Abraham, uw vader, zag juichend van blijdschap mijn dag tegemoet; hij heeft hem gezien en van vreugde gejubeld. — Maar de Joden zeiden Hem: Gij zijt nog geen vijftig jaar oud, en Gij hebt Abraham gezien? Jezus sprak tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Vóór Abraham werd, ben Ik. Toen grepen ze stenen, om Hem te stenigen; maar Jezus trok Zich terug, en verliet de tempel.
Maar dan komt hier iemand op de proppen die beweert dat Hij de ziel van Israël is, de ware geest van de Wet. Hij zegt dat Hij het is die Gods wil echt kent en dat de Farizeeën zich in de plaats van God hebben gesteld. Dat we ons tot Hem moeten wenden om gered te worden, en niet tot de zo gerespecteerde Farizeeën. Dat moet hen wel overdonderd hebben. We gaan komaf maken met deze spelbreker.

Iemand die meester is van zijn hartstochten, zou de zaken vanuit een ander standpunt bekeken hebben: “Hij verzekert ons dat Hij van God komt. Als bewijs daarvan verricht Hij een hele aantal wonderen die enkel door Gods toedoen mogelijk zijn. Hij doet goed en wekt vrede op in de harten in plaats van onrust. Hij heeft geen gekende gebreken. Het moet wel de moeite waard zijn om dat alles serieus te nemen.” Bovendien waren er wel degelijk Farizeeën die het zo bekeken, ook al vormden ze een kleine minderheid.

Nicodemus en Jozef van Arimathea waren Farizeeën. De leider van hun sekte, waartoe ook de Heilige Paulus behoorde, bekeerde zich later ook. Hij zei tot de andere Farizeeën: “Bemoeit u niet met deze lieden, en laat hen begaan. Want als dit plan of dit werk van mensen stamt, zal het mislukken. Maar komt het van God, dan kunt gij het niet tegenhouden, of gij komt in verzet tegen God.” (Handelingen 5:38)

En vandaag komt Jezus Christus hetzelfde verkondigen: “Wanneer Ik Mijzelf verheerlijk, dan is mijn heerlijkheid niets; Mijn Vader is het, die Mij verheerlijkt.”

Wie kan iemand zomaar gaan veroordelen na zoiets te horen? Dan moeten we wel verder gaan en nagaan of Hij echt van God komt. Jammer genoeg telt de geschiedenis heel wat Farizeeën.

Ten tijde van de Mariaverschijningen, zag de pastoor van Fatima de drie kleine herders als een bron van problemen. Verschillende koningen van Israël doodden de profeten wanneer een boodschap van God hen opriep om hun leven te veranderen. Pater Pio werd door heel zijn gemeenschap slecht behandeld terwijl hij niets dan goeds deed voor de zielen.

En helaas behoren ook wij vaak ook niet tot degenen die met Christus meelijden.

Wanneer we over de gebreken beginnen van een goed persoon dan zijn we niets minder dan jaloerse Farizeeën. We zijn slechter dan de Farizeeën wanneer het ontdekken van een gebrek bij onze naaste waarvan we het niet verwachtten, ons verheugt omdat we dat gebrek zelf ook hebben. De jaloerse mens zegt zichzelf steeds het volgende: "We zijn allemaal gelijk, iedereen doet het." We kunnen het niet verdragen dat anderen op bepaalde punten beter zijn dan ons. En toch is dit een vergissing, want iedereen is in minstens één iets beter dan ons.

Maar we kunnen ook Farizeeën worden die Jezus de mond willen snoeren van zodra Zijn wil ons ertoe zou verplichten om dingen te doen die ons niet zinnen.

We willen Jezus uit onze synagoge verbannen in onze ergernis wanneer de Heilige Geest ons eraan herinnert dat achterklap een uiterst slechte zaak is. We proberen Jezus te stenigen wanneer de Heilige Geest ons tot iets goeds inspireert, maar we uit luiheid tot onszelf zeggen: "Ik heb geen zin en doe het niet." Dat kan het geven van een gift zijn, glimlachen naar iemand of gaan biechten.

Kort samengevat: ook al zijn we allen zondaars en dus Farizeeën, toch hebben we steeds twee opties. We kunnen als de "doorsnee" Farizeeër zijn die iemand die vromer is dan hijzelf als een bestaansbedreiging beschouwt, en Gods inspiratie als ongewilde inmenging in zijn privéleven ziet. Dat is jaloersheid en trots. Maar als we willen dan kunnen we ook zijn als de verstandige Farizeeër die in staat is te aanvaarden dat er mensen zijn die beter zijn dan hem. De Farizeeër die, wanneer hij iets hoort dat zijn opvattingen of zijn dagelijkse leven in vraag stelt, toch bereid is te aanvaarden dat God van hem iets kan vragen waarop hij niet voorbereid was of dat hij zich zelfs niet kon inbeelden. De Farizeeër die de waarde van iets niet inschat door zich af te vragen: "Is dat niet te vervelend?" maar eerder door zich de volgende vraag te stellen: "Is het waar, schoon, en zal het goede vrucht voortbrengen?".

De "doorsnee" Farizeeër denkt aan zichzelf. De "oprechte" Farizeeër denkt aan God, en aan God alleen. Tot welk kamp behoren we? Als we tot het verkeerde behoren, wanhoop niet. We hebben nog twee weken om ons voor te bereiden op Pasen. En ook daarna, met Gods genade.

Heilige Jozef van Arimathea! Heilige Nicodemus! Bekeer ons in deze passietijd.

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.


kan. Fréderic de Martin ICRSS, zondag 18 maart 2018, Basiliek van Dadizele.

Reacties