Preek van de 4de zondag na Pinksteren

Rafaël - De Wonderbaarlijke Visvangst
Enkele jaren geleden verliet Paus Benedictus XVI ons met deze woorden: “Ik heb altijd geweten dat de Heer ook in deze boot (de Kerk) was. Ik heb altijd geweten dat het schip van de Kerk niet van mij is, dat die niet van ons is, maar dat hij van Hem is en Hij hem niet zal laten zinken. Hij is het die stuurt." 

Waarom zei de Paus dat? Zeker omdat, van buitenaf bekeken, deze boot soms een wat armzalige uitstraling heeft. Om bang van te worden. 

Het is inderdaad moeilijk te begrijpen dat een Kerk, waarvan de oprichter sterft, veroordeeld tot het kruis door zijn eigen volk, en die pleit voor een leven in onthechting, kan overleven. Ook zien we moeilijk in hoe een instelling die enkel uit zwakke mensen en zondaars bestaat, vrucht kan dragen. Waarom dan? Omdat deze boot, die de Kerk is, de beste garantie van de wereld heeft: Zij is opgericht door Onze Lieve Heer. Haar bestaan is zeker voor alle eeuwigheid. Wat er ook gebeurt, Ze is gemaakt om alles te weerstaan. 

EPISTEL Rom. 8: 18-23

DIERBAREN, ik houd het er voor, dat het lijden van deze wereld niet opwegen kan tegen de heerlijkheid, die ons geopenbaard zal worden. Reikhalzend toch smacht de schepping naar de openbaring van de kinderen Gods. Want de schepping is aan de vergankelijkheid onderworpen, niet uit eigen wil, doch door de wil van Hem, die ze daaraan onderwierp; maar toch met de hoop, dat ook de schepping zelf bevrijd zal worden van de slavernij der vergankelijkheid, om deelachtig te worden aan de vrijheid der glorie van de kinderen Gods. We weten toch, dat heel de schepping tezamen zucht en kreunt in barensweeën tot heden toe. En zij niet alleen, maar ook wij, die de eerstelingen van de Geest bezitten, ook wij zuchten in ons binnenste naar de verlossing van ons lichaam, in smachtend verlangen naar het kindschap. 


EVANGELIE Luc. 5: 1-11

IN die tijd, toen Hij eens aan de oever van het meer van Genézaret stond, drong de menigte op Hem aan, om het woord Gods te horen. Nu zag Hij twee boten liggen aan de oever van het meer; de vissers waren er uitgegaan, en spoelden de netten. Hij stapte in een der boten, die aan Simon toebehoorde, en verzocht hem, een weinig van wal te steken. Hij zette Zich neer, en begon van de boot uit de menigte te onderrichten. Toen Hij zijn toespraak had beëindigd, zei Hij tot Simon: Steek nu verder van wal, en werp uw netten uit voor de vangst. Maar Simon antwoordde Hem: Meester, we hebben de hele nacht gewerkt, en niets gevangen; toch werp ik op uw woord de netten uit. Ze deden het, en vingen zoveel vis, dat hun net er van scheurde. Nu wenkten ze hun makkers in de andere boot, om hen te komen helpen. Ze kwamen, en vulden beide boten tot zinkens toe. Toen Simon Petrus dit zag, viel hij Jezus te voet, en sprak: Heer, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens. Ontzetting had hem aangegrepen over de vangst, die ze hadden gedaan; hem en allen die bij hem waren, ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die tot de gezellen van Simon behoorden. Maar Jezus zei tot Simon: Vrees niet; van nu af zult ge mensen vangen. Toen brachten ze de boten aan wal, verlieten alles, en volgden Hem.
Toch worden er ons veel andere schepen aangeboden; schepen die sterker en stabieler lijken te zijn. Het Romeinse Rijk, de Ariaanse kerk, Napoleon, de Sovjetunie ... En al die schepen zijn de een na de andere vergaan. Op een gegeven ogenblik in de vierde eeuw waren er nog maar vier katholieke bisschoppen in de wereld: die van Rome, Cordoba, Poitiers en Alexandrië. Ineens is het arianisme ingestort en de wereld werd weer katholiek. 

"Hoeveel divisies heeft de katholieke kerk?" vroeg Stalin eens. Geen enkele, maar ze kon rustig toekijken toen de Sovjet-Unie instortte. Ook Napoleon had eens gedreigd de Kerk te vernietigen. Kardinaal Consalvi antwoordde hem: "Sire, al achttien eeuwen doen wij, zondaars, er alles aan om dit te bereiken, en we zijn er nog niet in geslaagd.” 

We moeten toegeven dat dit ons op het moment zelf bang kan maken. Soms stevent ons schip triomfantelijk op alles af. Andere keren komt er storm opzetten. De situatie kan zo ernstig zijn, het schip maakt aan alle kanten water, dat we de moed verliezen en in paniek raken. We denken dat alles verloren is. Dit was het geval met het arianisme. Het is werkelijk een verwarrende en gevaarlijke oversteek, waarop Jezus ons meeneemt. Het gebeurt dat bepaalde bevelhebbers zich met heel andere zaken bezig houden, en dan lijkt het dat de commandobrug leeg is. En toch moeten we de kalmte bewaren, want het is God die ons leidt, en er kan ons niets overkomen. Alleen met dít schip zullen we aankomen in de goede haven, ons Heil. Enkel met dit schip. 

We hebben echter niet altijd de goede reacties. Sommigen raken ontmoedigd en gaan elders, we vluchten in boten die stabieler lijken. Bijvoorbeeld een boot met de naam “hedendaagse samenleving”, met zijn vreugde en verdriet. Soms is het de Islam, of andere kerken. 

Anderen besluiten om de handen uit de mouwen te steken en zelf het schip te herstellen. We zeggen: "Niemand doet iets, ik zal het zelf maar doen. Ik zal u eens wat laten zien." En we hebben nooit iets gezien, behalve de uitputting van iemand die denkt dat alles van hem afhangt. We lieten na instructies te vragen aan de commandant. 

Anderen besluiten om het schip langs buiten te repareren en worden meegesleurd door de stroming. 

Anderen doen nog beter, ze willen de boot tot zinken brengen van binnenuit. En dat gaat niet over een kleine minderheid of bepaalde geheime genootschappen. Nee, het zijn vooral wijzelf, door ons slechte voorbeeld, door de halsstarrige weigering om ons te beteren, door onze publieke en private zonden. 

Maar wat moeten we dan doen? 

Het is eenvoudig: ons realiseren dat Hij heer en meester van het schip is, en dat het niet door onze inspanningen is dat het schip overeind blijft. 

Hij verwacht dat wij zijn bevelen opvolgen en niet dat we doen wat wij denken dat het beste is. Hoe weten we wat Hij van ons verwacht? Uiteraard door de catechismus, het Evangelie, maar vooral door ons gebed. We moeten leren om in Zijn aanwezigheid op weg te gaan, en ons met Hem voeden. Door dit te doen, zullen we zeker weten wat hij van ons verwacht voor Zijn Kerk. 

Sint Franciscus van Assisi heeft het schip rechtgetrokken toen God het hem vroeg. Maar hij had nog andere sterke monniken nodig, en vooral het krachtdadig gebed van de zusters. En deze mensen hadden moedige ouders, toegewijde broers en zussen, en genereuze weldoeners nodig. Elk op zijn plaats. 

En wij zullen dit doen met de rust die ons gegeven is door de beloften van God. Jezus Christus heeft zijn Kerk beloofd: "Ik zal met u zijn tot het einde der tijden." 

Wij, wij redden de Kerk niet. Zij is het die óns redt. 

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. 


kanunnik Fréderic de Martin, zondag 17 juni 2018, Basiliek van Dadizele.

Reacties