Preek van de 12de Zondag na Pinksteren
Laten we dat even van dichterbij bekijken. De grote meesters van het geestelijk leven herinneren ons eraan waarin onze naastenliefde moet bestaan. Eerst en vooral moet onze naastenliefde ons als eerste doen handelen. Ze mag niet afhangen van wat de andere denkt. Tussen aanhalingstekens kunnen we zeggen dat ze zich niets aantrekt van de reactie van de andere. Wat we willen is goed te doen door de liefde van God. We moeten het goede doen, zelfs voor onze vijanden, wetende dat we de helft van de keren er nooit iets voor terug zullen krijgen. De Barmhartige Samaritaan heeft een persoon meegenomen die hem van nature niet goed genegen is: een Jood. Hij heeft niet gewacht op de welwillendheid van zijn vijand om hem te hulp te schieten. Door de tijd en de energie die hij besteedt om hem te verzorgen, te verplaatsen en hem een hotel te betalen tot zijn definitieve herstel. Hij zag dit ongelukkige schepsel van God en wist wat God van hem verwachtte, en heeft dat ook gedaan. Uit liefde voor zijn naaste en uit liefde voor God. En zelfs als de naaste hem niet dankbaar is, zal hij tevreden zijn dat hij goed gehandeld heeft. In de parabel heeft de gewonde zijn naaste nooit echt kunnen bedanken.
EPISTEL 2 kor 3:4-9
Door Christus hebben we dit zelfvertrouwen bij God. Want niet door onszelf, en als door eigen kracht zijn we in staat, iets te bedenken; maar onze geschiktheid is uit God, die ons bekwaam heeft gemaakt, om bedienaars te worden van een nieuw Verbond, niet van de letter, maar van den Geest. Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend. Welnu, wanneer de bediening des doods, met letters op steen gegrift, in heerlijkheid is geweest, zodat de zonen Israëls het gelaat van Moses niet konden aanstaren om de voorbijgaande glans van zijn aanschijn, hoe veel te meer moet dan de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn! En wanneer de bediening der verdoeming heerlijk was, hoeveel te meer moet de bediening der rechtvaardiging overvloeien van heerlijkheid! In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Zalig de ogen, die zien wat gij ziet. Ik zeg u: Vele profeten en koningen wensten te zien wat gij ziet, en ze zagen het niet; te horen wat gij hoort, en ze hoorden het niet. En zie, een wetgeleerde stond op, om Hem op de proef te stellen, en sprak: Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? Hij zei hem: Wat staat er in de Wet geschreven; wat leest ge daar? Hij antwoordde: Gij zult den Heer uw God beminnen met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw kracht, en met heel uw verstand: en uw naaste als uzelf. Hij zei hem: Ge hebt goed geantwoord; doe dit en ge zult leven. Maar daar hij de schijn wilde redden, sprak hij tot Jezus: En wie is mijn naaste? Jezus hernam, en sprak: Eens reisde een man van Jeruzalem naar Jericho, en viel in handen van rovers; ze schudden hem uit, verwondden hem vreselijk, en lieten hem half dood achter. Toevallig kwam een priester die weg langs; hij zag hem, en ging voorbij. Ook een leviet kwam er langs; hij zag hem, en ging voorbij. Maar ook een Samaritaan, die op reis was, kwam voorbij; hij zag hem, en kreeg medelijden. Hij ging er naar toe, verbond zijn wonden, en goot er olie en wijn op; daarna hief hij hem op zijn eigen lastdier, bracht hem naar een herberg, en zorgde voor hem. De volgende dag nam hij twee tienlingen, gaf ze den waard, en zei: Blijf voor hem zorgen; en wat ge er meer aan besteedt, zal ik u bij mijn terugkomst vergoeden. Wat dunkt u; wie van de drie is de naaste geweest van hem, die in de handen der rovers viel? Hij sprak: Hij, die hem barmhartigheid bewees. En Jezus zei hem: Ga, en doe gij evenzo. |
Ook Onze Lieve Heer heeft zich laten kruisigen voor ons zonder ons om onze mening te vragen. De bal licht altijd in het kamp van de christen.
Ten tweede, de naastenliefde is barmhartig. Als we welwillende en voorbeeldige christenen willen zijn, dan lijden we met zij die lijden. „Medelijden hebben” komt van „mede” en „lijden” : dus „lijden met”. We zien onszelf in de situatie van iemand die lijdt.. zelfs bij het aanzien van Onze Lieve Heer in die situatie kunnen we het idee niet verdragen. We moeten alle hulp bieden die we kunnen, zelfs al is het maar een glimlach. De barmhartige Samaritaan heeft alle werken van barmhartigheid verricht die hij kon volgens de tijd die hem ter beschikking was. Hij heeft de hongerige te eten gegeven, de dorstige te drinken gegeven; de naakte gekleed; de vreemdeling onderdak gegeven (een vijandige vreemdeling in zijn geval); de zieke bezocht; de droevige getroost door zijn zorgen; en de ongemakken verdragen die veroorzaakt zijn door deze situatie.
Onze Lieve Heer zet onze ouders, vrienden en priesters op onze weg die ons materieel kunnen helpen, die ons raad kunnen geven, ons troosten en ons vergeven. Aangezien Hij zo goed voor ons is, waar wachten we nog op om in onze catechismus de zeven lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid opnieuw door te nemen? We hebben zoveel te bieden!
Het derde kenmerk van de naastenliefde is dat ze vrijgevig is. De naastenliefde zal van ons eisen dat we dienstbaar zijn, zelfs ten koste van de meest moeizame offers. Met vreugde, want we willen doen wat we moeten doen, maar niettemin is het soms moeilijk. Zelfs al is het met tegenzin of als we financiële offers moeten brengen, toch blijven we hartelijk en vriendelijk. God zal ons duidelijk maken wie echt nood heeft en op welke manier. We hebben allemaal onze broeders nodig wanneer we in nood verkeren, vooral op geestelijk vlak. Ook zij kunnen ons nodig hebben, zelfs als ze het niet duidelijk zeggen. We moeten steeds apostolisch handelen en goed doen voor de zielen, zelfs discreet. De barmhartige Samaritaan had geen tijd voor grote toespraken, want de persoon waarmee hij te maken had, kon ze toch niet horen. Maar zijn voorbeeldig handelen sprak boekdelen voor de gewonde Jood. Hij heeft tijd verloren en moest een omweg maken. Hij heeft geld verloren en zijn energie besteed. Misschien had hij een afkeer van de wonden, misschien had hij rugpijn, misschien had hij het geld voor iets anders nodig. En in ieder geval had hij zeker wel andere zaken te doen. En toch is hij genereus geweest en heeft hij het uiterste gedaan.
Onze Lieve Heer heeft het gewicht gedragen van onze zonden: die van gisteren, eergisteren, morgen. Wie zou niet terugdeinzen bij het aanzien van al die leugens, slechte gedachten en ondeugden. Toch heeft Hij ze allemaal op zich genomen en geen enkele overgelaten. Onze Lieve Heer zal het niet leuk gevonden hebben om Zijn lichaam te laten nagelen, om van verstikking te sterven aan een kruis, bij de vermakelijke blik van de Romeinen en de goedkeurende blik van Zijn eigen volk. En toch was het met de grootste vreugde, want Hij deed het voor ons.
We hebben veel ontvangen, maar we hebben nog veel nodig. Om van God te ontvangen, is er maar één middel: geven. Geven aan zijn naaste. We hoeven ook niet de naaste te zijn van degene die tien duizend kilometer hier vandaan lijdt en ons niet lastigvalt. Laten we op de eerste plaats met volle overgave bekommerd zijn om onze gezinnen, onze buren en onze christenbroeders hier. Dan zal God ook mild met ons zijn. Laten we barmhartig zijn opdat we Gods barmhartigheid mogen ontvangen.
Ten tweede, de naastenliefde is barmhartig. Als we welwillende en voorbeeldige christenen willen zijn, dan lijden we met zij die lijden. „Medelijden hebben” komt van „mede” en „lijden” : dus „lijden met”. We zien onszelf in de situatie van iemand die lijdt.. zelfs bij het aanzien van Onze Lieve Heer in die situatie kunnen we het idee niet verdragen. We moeten alle hulp bieden die we kunnen, zelfs al is het maar een glimlach. De barmhartige Samaritaan heeft alle werken van barmhartigheid verricht die hij kon volgens de tijd die hem ter beschikking was. Hij heeft de hongerige te eten gegeven, de dorstige te drinken gegeven; de naakte gekleed; de vreemdeling onderdak gegeven (een vijandige vreemdeling in zijn geval); de zieke bezocht; de droevige getroost door zijn zorgen; en de ongemakken verdragen die veroorzaakt zijn door deze situatie.
Onze Lieve Heer zet onze ouders, vrienden en priesters op onze weg die ons materieel kunnen helpen, die ons raad kunnen geven, ons troosten en ons vergeven. Aangezien Hij zo goed voor ons is, waar wachten we nog op om in onze catechismus de zeven lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid opnieuw door te nemen? We hebben zoveel te bieden!
Het derde kenmerk van de naastenliefde is dat ze vrijgevig is. De naastenliefde zal van ons eisen dat we dienstbaar zijn, zelfs ten koste van de meest moeizame offers. Met vreugde, want we willen doen wat we moeten doen, maar niettemin is het soms moeilijk. Zelfs al is het met tegenzin of als we financiële offers moeten brengen, toch blijven we hartelijk en vriendelijk. God zal ons duidelijk maken wie echt nood heeft en op welke manier. We hebben allemaal onze broeders nodig wanneer we in nood verkeren, vooral op geestelijk vlak. Ook zij kunnen ons nodig hebben, zelfs als ze het niet duidelijk zeggen. We moeten steeds apostolisch handelen en goed doen voor de zielen, zelfs discreet. De barmhartige Samaritaan had geen tijd voor grote toespraken, want de persoon waarmee hij te maken had, kon ze toch niet horen. Maar zijn voorbeeldig handelen sprak boekdelen voor de gewonde Jood. Hij heeft tijd verloren en moest een omweg maken. Hij heeft geld verloren en zijn energie besteed. Misschien had hij een afkeer van de wonden, misschien had hij rugpijn, misschien had hij het geld voor iets anders nodig. En in ieder geval had hij zeker wel andere zaken te doen. En toch is hij genereus geweest en heeft hij het uiterste gedaan.
Onze Lieve Heer heeft het gewicht gedragen van onze zonden: die van gisteren, eergisteren, morgen. Wie zou niet terugdeinzen bij het aanzien van al die leugens, slechte gedachten en ondeugden. Toch heeft Hij ze allemaal op zich genomen en geen enkele overgelaten. Onze Lieve Heer zal het niet leuk gevonden hebben om Zijn lichaam te laten nagelen, om van verstikking te sterven aan een kruis, bij de vermakelijke blik van de Romeinen en de goedkeurende blik van Zijn eigen volk. En toch was het met de grootste vreugde, want Hij deed het voor ons.
We hebben veel ontvangen, maar we hebben nog veel nodig. Om van God te ontvangen, is er maar één middel: geven. Geven aan zijn naaste. We hoeven ook niet de naaste te zijn van degene die tien duizend kilometer hier vandaan lijdt en ons niet lastigvalt. Laten we op de eerste plaats met volle overgave bekommerd zijn om onze gezinnen, onze buren en onze christenbroeders hier. Dan zal God ook mild met ons zijn. Laten we barmhartig zijn opdat we Gods barmhartigheid mogen ontvangen.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen
kanunnik de Martin, zondag 1 september 2019, Basiliek van Dadizele
Reacties
Een reactie posten