Preek van zondag Quinquagesima

Bespottingen, bespuwingen, geselingen en de dood. Jezus geeft duidelijk aan wat er Hem te wachten staat. Maar de Heilige Lucas zegt ons: “Ze begrepen het niet”. Zolang hun Heiland in hun midden is, kunnen ze zich niet inbeelden dat Hij zou lijden, sterven en uiteindelijk verdwijnen. Hetzelfde geldt voor Jeruzalem. Onze Lieve Heer gaat de Olijfberg op en weent om de komende verwoesting van de stad. Maar de discipelen snappen het niet. En dat is ook normaal. Jeruzalem ligt net voor hen, de stad leeft, en ondanks de tekenen van een slechte geestelijke toestand van de Sanhedrin, kunnen ze zich niet inbeelden dat de stad zou verdwijnen. En nochtans staat de Passie voor de deur.

EPISTEL 1 kor 13:1-13

Dierbaren, al spreek ik de talen van mensen en engelen, Maar ik heb de liefde niet: Ik ben een rinkelend bekken, Of een rammelend cimbaal. Al heb ik de gave der profetie, Al bezit ik alle geheimen en kennis, Al heb ik het volle geloof, dat bergen verzet: Zonder liefde ben ik niets. Al schenk ik weg al wat ik heb, Al geef ik mijn lichaam, om mij te laten verbranden: Zo ik de liefde niet heb, Het dient mij tot niets. De liefde is geduldig, De liefde is goedertieren, De liefde is niet afgunstig, Niet pronkzuchtig, niet verwaand. Zij handelt niet onedel, En zoekt zichzelf niet, Zij laat zich niet verbitteren, En rekent het kwade niet aan. Over onrecht is zij niet blijde, Maar over de waarheid verheugd. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, Alles hoopt zij, alles duldt zij. De liefde: zij vergaat nimmer! Maar profetieën: zij houden op, En talen: zij zullen verstommen, En kennis: zij zal vergaan. Want ons kennen is ten halve, Ons profeteren slechts ten dele; Maar komt eens het volmaakte, Het onvolmaakte verdwijnt. Toen ik een kind was, sprak ik als kind, Voelde ik als kind, dacht ik als kind; Nu ik een man ben, Leg ik het kinderlijke af. Thans zien wij in een wazige spiegel; Straks aangezicht tot aangezicht. Thans ken ik slechts ten halve; Straks ten volle, zoals ik zelf ben gekend. Zo blijven bestaan Geloof, hoop en liefde, Drie in getal; Maar de grootste daarvan is de liefde.


EVANGELIE Lc 18:31-43

In die tijd  nam Jezus het twaalftal ter zijde, en sprak tot hen: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem; en alles wat door de profeten over den Mensenzoon is geschreven, zal worden vervuld. Want Hij zal worden overgeleverd aan de heidenen; Hij zal worden bespot, mishandeld, bespuwd. Men zal Hem geselen en doden; maar op de derde dag zal Hij verrijzen. Ze begrepen er niets van; dit woord bleef hun duister, en ze verstonden niet wat er gezegd werd. Toen Hij nu Jericho naderde, zat er een blinde te bedelen langs de weg. Hij hoorde de menigte voorbijgaan, en vroeg, wat er gebeurde. Men vertelde hem, dat Jezus van Názaret voorbijkwam. Toen riep hij luide: Jezus, Zoon van David, ontferm U mijner. Zij, die voorop gingen, vielen ruw tegen hem uit, om hem tot zwijgen te brengen. Maar hij riep nog harder: Zoon van David, ontferm U mijner. Jezus bleef staan, en liet hem bij Zich brengen. En toen hij genaderd was, vroeg Hij hem: Wat wilt ge, dat Ik voor u doe? Hij sprak: Heer, dat ik zien zal! Jezus zei hem: Zie! Uw geloof heeft u gered. En aanstonds zag hij, volgde Hem, en verheerlijkte God. Al het volk zag het, en bracht glorie aan God.
Was het echt onmogelijk te voorspellen? Op natuurlijke wijze, misschien. Op bovennatuurlijke wijze niet. God had al meermaals aangetoond dat onze zonden leiden tot onze ondergang. De profeten hadden er al op gewezen dat het door onze kwaadaardigheid kwam. Vandaag is dat niet anders. Pius XII had ons ervoor gewaarschuwd: “Volkeren staan op of gaan ten onder naar gelang ze in de families en in het publieke leven Gods geboden al dan niet volgen.” Hij zei ook nog: “Wanneer we God niet kennen en Zijn Wet niet volgen, hoe kunnen we ons dan verwonderen dat de geschiedenis getekend is door rampen?” Maar we mogen deze woorden van de paus niet opvatten alsof het de zonden van de maatschappij zijn die tot de ondergang leiden. De maatschappij is een entiteit, maar de zonden die bedoeld worden zijn de zonden van ieder van ons persoonlijk. Dat is ook wat de Heilige Maagd van ons vroeg in Fatima: we moeten ons leven veranderen, om de vergeving van onze zonden vragen, opdat we Onze Lieve Heer niet meer beledigen.

Onze belangrijkste opdracht is dus om de zonde, die ons van God scheidt, te haten en uit ons leven te bannen. Niet enkel omdat het slecht voor ons is, maar ook omdat de hemel ons duidelijk aangeeft dat de verdeeldheid van onze maatschappij en onze gezinnen, en de toekomstige problemen er zijn omdat ieder van ons het zo gewild heeft. Door onze verwijten, onze leugens, onze drankpartijen, onze kwaadheid… maar in het bijzonder door twee zaken: een gebrek aan naastenliefde, waarover het epistel van vandaag gaat, en de onkuisheid.

Over de onkuisheid zeggen sommigen: “Dat is allemaal zo erg niet.” De wereld moedigt het zelfs aan. Is het echt allemaal zo erg niet? Een kleine blik hier, een kleine blik daar, wat te veel van onszelf blootgeven door onze kledij? De Heilige Maagd was erg rechtlijnig met de kinderen te Fatima: “De zonden die het meeste zielen naar de hel leiden, zijn die van het vlees.” Met andere woorden, de onkuisheid is de meest voorkomende doodsoorzaak van de ziel. De Heilige Maagd maakt ons duidelijk dat er in de hel niet zozeer grote moordenaars, dieven of mensen met een slecht karakter zitten. Hoewel die er zijn, is de meerderheid er omdat ze het niet wilden nalaten om een filmscène te bekijken die ze beter niet hadden bekeken; omdat ze zich niet zedig wilden kleden; omdat ze graag vulgaire conversaties voerden die ze liever “pikant” noemden dan “vuil”; omdat ze liever toegaven aan de verleiding dan iemand te moeten weigeren. De omvang van de schade veroorzaakt door het kleine en het grote scherm kan ons best bang maken.

Hoe gaan we daarmee om? Is het mogelijk om de tendens te stoppen of ongedaan te maken? Waarschijnlijk niet voor iedereen. Maar voor een groot deel van ons is het mogelijk. Toen de atoombom explodeerde over Nagasaki werd alles errond verwoest, maar op 100 meter van het centrum bleef een huis van de Jezuïeten en zijn inwoners overeind; ze waren erg toegewijd aan de rozenkrans. In Colombia vernielde een tsunami de hele kust, behalve een klein dorpje waarvan de inwoners zich naar de twee priesters haastten om een processie te houden met het Heilige Sacrament. Het water stopte meteen. Voor wat onkuisheid betreft, Jeanne d’Arc wist maar al te goed hoe het zat. Ze eiste van het hele leger kuisheid om de overwinning te verzekeren, want hun missie wat niet menselijk, maar goddelijk.

Een gezin, een huis, een dorp waar de wet van God heerst, is een gezin, een huis of een dorp dat gespaard wordt. Aangezien de Vasten voor de deur staat, is het hoog tijd om te denken aan onze gezinnen, de parochie, en aan ons land in de mate dat God het wil.

Het kernwoord van de Vasten is “boetedoening”. Boetedoening voor onze zonden uit het verleden en die van anderen. Zodoende krijgen we een afkeer van de zonde, vermijden we ze, en herstellen we onze schuld.

Welk soort boetedoening verwacht God voor onze zonden? Dat is de vraag die Zuster Lucia stelt aan de Heilige Maagd. Het antwoord luidde niet dat we onszelf moeten kastijden met een gesel of iets dergelijks. Veeleer was het antwoord: “De goede Heer eist van ons dat we onze plicht van staat vervullen, de wet van God gehoorzamen, en God en onze naaste liefhebben. Hij wil dat we onze dagelijkse taken vervullen en onze zorgen en lasten aanvaarden.” Niets anders. En dat alles dragen we op aan de harten van Maria en Jezus.

We zien dus wat er ons te doen staat tegen Aswoensdag:

Ten eerste moeten we in onze biecht en ons gewetensonderzoek nagaan welke onze meest hardnekkige zonde is. Daarbij moeten we extra letten op de onkuisheid, trots en de naastenliefde.

Ten tweede moeten we kijken hoe we deze zonde concreet kunnen bestrijden en welke deugd ertegenover staat. Idealiter bespreek je dat met een geestelijke vader, of anders in de biecht.

Ten derde moeten we bepalen welke dagelijks inspanning we zullen leveren om de zonde teniet te doen. 

Ten vierde kunnen we ‘s avonds dankzij onze inspanningen het Onbevlekt Hart van Maria, onze dierbare Moeder, troosten, en de wonden van het Heilig Hart van Jezus verbinden.

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.


kanunnik Frédéric de Martin, zondag 3 maart 2019, Basiliek van Dadizele

Reacties